Eigenlijk heb ik het mooiste werk dat er is. Ook al lijkt het soms nog mooier dan het is.

Vanuit mijn slaapkamerraam kijk ik uit over de weilanden. Prachtig. Vroeg in de morgen de dauw over het land, de damp op het water, de aalscholvers die hun vleugels al staan te drogen. In de verte zie ik de lichtjes van de auto’s die op de A9 rijden. In de rij naar het werk.

Dat is voor mij het moment van contemplatie. Een leeg hoofd, een nieuwe dag.

Ik moet er niet meer aan denken. Nauwelijks wakker je bed uitrollen, op de tast richting de douche om de slaap weg te spoelen. Kleding strijken, broodje smeren en in de auto. File. Koffie bij de koffieautomaat, een koud bureau, binnendruppelende collega’s.

Vergaderingen, rinkelende telefoons, een verplichte lunch rond het middaguur. Lastige klanten, oplossingen bedenken, deadlines nabellen. Irritaties. Om vijf uur afronden en weer in de file. Iets te eten bedenken, boodschappen bij Albert Heijn en koken.

Elke dag.

Op zich niks mis mee. Er zijn miljoenen mensen die zo leven en gelukkig zijn. Ze hebben een baas en ze hebben zekerheid. Als ze thuis zijn, zijn ze klaar. En in het weekend ook. Meestal.

Ik draai me nog eens om, blijf nog even lekker liggen in mijn warme bed. De zon zie ik opkomen en langzaam van kleur veranderen van knal oranje-rood tot haast wit.

Ik bedenk wat er in mijn agenda staat die dag. Een portret dat aan de laatste schilderfase toe is. Een ander portret waarvan ik de eerste schets op het doek wil zetten. Een belletje met een nieuwe klant. Een Facebookbericht dat ik wil maken. Een onderwerp verzinnen voor een nieuwe Verdiepingsvideo en niet te vergeten de Facebookadvertentie aan te passen.

Een paar uur later drink ik voor de haard een kopje verse munthee en eet ik een broodje met oude geitenkaas en vijgenjam. De dag kan beginnen.

Mijn telefoon gaat. Het is de tweede keer die week dat hij belt. Ik neem op. “Je bent me toch niet vergeten he?”. Natuurlijk ben ik hem niet vergeten. Sterker: ik denk bijna dagelijks aan hem. Soms blader ik expres een paar dagen niet door mijn bruine leren agenda. Kop in het zand omdat ik zenuwachtig word van al die opdrachten die staan te popelen om op het doek tot leven te komen. Ik beloof hem dat het portret voor Kerst klaar is.

Ik check de statistieken van mijn website. Sinds een paar dagen veel te weinig bezoekers. Weinig bezoekers betekent weinig verkochte cursussen. De kosten lopen door. Ik moet er iets mee, maar weet nog niet wat.

Het portret wordt leuk, maar ik mis wat. Al een paar dagen kijk ik ernaar maar kan niet ontdekken wat het nu is. Nog maar weer even laten staan, misschien zie ik het morgen.

Ik modder met de foto’s voor een groot nieuw portret. Het moet af, want het is voor iemand die nog maar kort te leven heeft. De tijd dringt en ik hoop dat het lukt.

Mijn dochter belt omdat iemand een inlogprobleem heeft waar ze niet uitkomt. Ik snap het ook niet, maar beloof dat ik het uit ga zoeken en doe dat ook.

Ik maak eindelijk de videofeedback voor een cursist. Een paar dagen later dan ik had beloofd. Het softwareprogramma werkt niet mee, is eindeloos traag. Hopelijk lukt het uploaden wel normaal.

Het is al laat in de middag en de Inspiratiemail is nog niet klaar. Mijn eigen inspiratie laat op zich wachten. Ik ren naar beneden om de Sint Maarten zingers een snoepje te geven. Snel weer naar boven, achter de PC. Vanavond moet de mail klaar want morgenochtend verwachten een paar duizend mensen hem in hun mailbox.

De regen klettert tegen het raam. Eerst maar wat eten, daarna weer door. “Rood-rood-vogeltje!” en een tring aan de bel. Ik ren naar beneden.