Alleen deze maand! 15% korting op de portretschildercursussen én twee Verdiepingsvideo's (t.w.v. € 60,-) cadeau!
Zomaar
Succes komt niet uit de lucht vallen. Door jarenlange inzet, schilderplezier én passie kan ik nu genieten van mooie projecten én helpen ook anderen hun dromen waar te maken.
Woorden van een schilder
Pleegzuster Bloedwijn
Het was een bijna dagelijks ritueel. Op de terugweg van school naar huis werd even bij de oma van Bart en Sanne langsgegaan om een snoepje te halen. Mijn dochter liep natuurlijk graag mee. Oma was een lange, statige vrouw. Haar witgrijze haar was in een halflange boblijn geknipt. Een schuifspeldje hield het haar opzij. Een opvallende verschijning. Een vrouw die haar mening niet onder stoelen of banken stak. Bepaald geen stoffig, oud vrouwtje. Nee, een ferme oma, die ondanks het gebruik van een looprek, rechtop liep en hoog boven je uit torende.
Modern vond ik haar ook. En welbespraakt. Interessant. Een vrouw die ik wel wilde schilderen. Of het kwam doordat ze vroeger zelf ook had geschilderd of omdat ze zich gevleid voelde, ik weet het niet, maar ze stemde toe.
Zo kwam het dat ik op een ochtend met al mijn schilderspullen het bejaardenhuis in liep. Ezel, tafeltje, verf, doek, penselen. Alles had ik mee. En een kleed voor op de grond. Want Oma was zuinig op haar spulletjes.
Een paar ochtenden heb ik haar daar geschilderd. In haar eigen kamertje, in haar eigen stoel en met de begonia’s op de achtergrond in de venterbank. Ze vertelde over vroeger, hoe het toen was. Over haar man die allang overleden was, over haar kinderen en het huis waar ze toen woonden. En over dat ze zelf ook geschilderd had.
Na twee schildersessies was het portret klaar. Een modern, naar het leven geschilderd portret, fijn van kleur en vlot van toets. Oma vond dat erop getoast moest worden. Uit de kast haalde ze twee wijnglaasjes en een fles Pleegzuster Bloedwijn. Mijn eerste kennismaking met deze drank. Zo zaten we daar samen op haar kamertje en we vierden onze samenwerking en dat het zo’n mooi portret was geworden.
Oma is inmiddels al jaren overleden. Het portret was ik al bijna weer vergeten. Ik had ook geen idee waar het was gebleven.
Op een avond ga ik naar de stembus in het nieuwgebouwde bejaardenhuis. Een modern bejaardenhuis, met mooie paarse kussens op de banken. Bij het binnenlopen kijk ik even bewonderend rond in de ruime entree. Veel glas en strakke vormen. Grote planten in strakke potten. Een schok. Mijn oog treft plotseling een bekend gezicht achter de balie. Op een prominente plek hangt daar Oma. Ze had haar portret bij haar overlijden aan het bejaardenhuis geschonken. Op de balie staat een moderne kunststof design lamp. Ik bedenk dat een betere combinatie niet denkbaar was geweest.
Ode
Een paar dagen geleden was ik bij haar. Ze woont samen met haar man in een groot pakhuis aan de Zaan. Door henzelf prachtig verbouwd tot een sfeervolle woning, met, ik zou haast zeggen: uiteraard een heel groot atelier. Twee ateliers eigenlijk, een voor haar en een voor haar man, die ook kunstenaar is. Aan de buitenkant van het pakhuis hangen overal grote bakken met rode geraniums. Zodra je je auto parkeert, word je al blij. In huis hangt overal kunst. Heerlijke, kleurrijke bloemstillevens en portretten van haar, prachtige kunstwerken van hem.
We hebben een aantal keer per jaar contact met elkaar. Misschien heb ik er al eens eerder over verteld, over het “KOV”. KOV staat voor “Kunst”, “Ophef” en “Vertier” en is samengesteld uit 5 oud-leden van het schildergroepje dat de schilderjuf zo’n jaar of 30(!) geleden onder haar inspirerende vleugels had, plus hun partners. Mannen en vrouwen, jong en wat minder jong. Ikzelf ben de jongste, en dat zegt wat met mijn 54 jaar.
Elk jaar proberen we een uitje te organiseren. Het uitje moet KOV-waardig zijn. Dat wil zeggen dat het alle elementen moet bevatten die de betekenis van het KOV recht aan doen. Dus: een mooie tentoonstelling, verhitte discussies en lekker eten en drinken. Wie wil er niet bij zo’n club? (Voor het geval je nu denkt: daar wil ik wel bij horen: helaas, er worden in principe geen nieuwe leden toegelaten, mits daar een bepaalde noodzaak voor is en op voorwaarde dat het nieuwe lid goed “voegt”.)
De eerste jaren beperkten wij ons tot Nederland. Na een “proeve van bekwaamheid” werd dit allengs uitgebreid naar België en Duitsland. Dat het zeer diverse gezelschap een aantal dagen optrekken met elkaar tot nu toe steeds heeft overleefd, zegt wel iets lijkt mij.
Spil in het hele gebeuren is toch wel de schilderjuf. Als we rondlopen in een museum, zorgt zij er op een onopvallende manier voor dat ze bij iedereen even in de buurt is geweest. Om te wijzen op opvallende dingen in de kunstwerken, achtergrondinformatie te verschaffen, van gedachten te wisselen over de zienswijze van de betreffende kunstenaar en meer van dat soort zaken. Altijd weet zij je te inspireren, je beter te laten kijken, na te laten denken. Gewoon blij te maken eigenlijk. Zonder haar zou zo’n bezoek veel minder zeggingskracht hebben.
Dat doet zij niet op een belerende manier. Zij doet dat zonder haar eigen mening op te dringen. Zonder sturend of bekritiserend te zijn. Zij doet dat eigenlijk net zoals zij ook altijd lesgaf: opbouwend, stimulerend, inspirerend.
Als ik ergens dankbaar voor ben in mijn leven, dan is het wel dat ik haar heb mogen ontmoeten. Zij is een van de belangrijke redenen dat ik nu portretschilder ben.
Als ik toen, en dan heb ik het over meer dan 30 jaar geleden, niet in de plaatselijke bibliotheek was geweest om boeken te lenen voor de middelbare school, dan was het allemaal heel anders gelopen…
In die bibliotheek was een expositie van schilderijen. Ik vergeet het nooit. Terwijl ik binnenloop, wordt mijn oog als een magneet naar de sprankelende, kleurrijke schilderijen getrokken. Bloemstillevens en volgens mij ook portretten. Boem! Ik was onmiddellijk verkocht. Op het A4-tje met informatie over de kunstenaar dat op het tafeltje erbij lag, lees ik haar naam en zie ik dat zij portretschilder is en ook schilderles geeft. Ik weet nog dat ik daarna nog eens gezocht heb om te kijken waar zij dat deed, maar dat ik dat toen niet kon vinden.
Jaren later, ik was het al bijna weer vergeten, kom ik in een plaatselijk sufferdje opeens haar naam weer tegen. Ze blijkt les te geven bij een schilderclub vlak bij mijn woonplaats. Ik besluit naar de open dag te gaan om te kijken of zij het inderdaad is. Toen bleek dat dit inderdaad het geval was, heb ik mij onmiddellijk ingeschreven voor het nieuwe cursusjaar.
En zo is het gekomen… Dit was het begin van het nu. Van mijn werk als portretschilder en van mijn eigen schildercursussen. Van Leerbeterschilderen, kun je wel zeggen. Ik geloof oprecht dat dit er niet zou zijn geweest als ik toen niet in die bibliotheek was geweest.
Inmiddels is zij zoveel meer dan alleen die schilderjuf van toen. Zij, maar ook haar man, zijn mensen waarvan je blij bent dat ze in je leven zijn. Omdat ze oprecht zijn, warm, betrokken en open-minded. En inspirerend.
Dank, Gemma. Voor alles.
Mooi licht
Nu denk jij misschien: die Esther, die heeft het goed voor elkaar. Beetje schilderen. Beetje cursusje geven. Lekker hoor.
Tuurlijk, ik klaag niet.
Maar echt superrelaxed is mijn leven nou ook weer niet. Ik moet echt wel ietsdoen. Een Inspiratiemail schrijven is een van die dingen. Dat moet. Tenminste, dat wordt gevonden. Soms, door een aantal mensen.
“Ik heb nou al een aantal weken geen Inspiratiemail ontvangen! Terwijl ik mij daar wel voor ingeschreven heb! Zou je mij willen vertellen hoe dat kan?”
Echt, ik verzin het niet. Dit soort mails krijg ik zo nu en dan.
Natuurlijk weet jij wel dat die Inspiratiemail een “krijgertje” is. Dat ik die schrijf omdat ik dat leuk vind om te doen. En omdat ik denk dat het voor jou leuk is om te lezen wat ik, als portretschilder, nou zoal doe met mijn leven. Niet omdat ik dat moet, maar omdat ik dat wil.
Tegen jou kan ik dus rustig zeggen dat ik met vakantie ga. Jij snapt dat.
Maar tegen die andere mensen, die van die mails, daar zeg ik natuurlijk niks tegen. Die laat ik denken dat ik hard aan het werk ben.
Italië… het land van pasta, cultuur en mooi licht. Of zoals laatst iemand tegen mij zei: “De kleuren in Italië zijn voor jou als kunstschilder een cadeautje voor je oogjes”. Ga daar maar eens tegenin.
Ik zie het vóór mij. Prachtig glooiende landschappen, verschillende kleuren groen, dor geel en schraal oranje. Statige cipressen rijzen in de lucht, meren glinsterend tussen de heuvels. Half-vergane glorie, smeedijzeren hekken en terrasjes in een late oktoberzon. Wijn, pizza en prosecco. Fascinerende landschappen om te schilderen. Steeds weer anders, door het wisselende licht.
Ik droom weg en verheug mij.
Maar eerst nog even aan het werk. Een Inspiratiemail schrijven. Een Feedback maken voor een cursist. E-mails beantwoorden. Afspraken plannen met klanten. Kennismaken met een nieuwe klant. Doeken bestellen. Facebookberichten schrijven. Een Verdiepingsvideo maken. Een portret afschilderen. Nieuwe portretten opzetten. Foto’s selecteren voor een ander portret. Een afspraak voor een bezichtiging van een gereed portret.
Daarna gaat de knop om. Voor een week. Zonder schilderspullen. Omdat ik al zoveel moet. En nu gewoon even lekker niet wil moeten. Dat snap jij.
Mooi leven
Eigenlijk kwam het door mijn moeder. Zij was al fan.
Misschien is het al wel weer 25 jaar geleden. Mijn hemel, het lijkt nog maar zo kortgeleden.
Mijn moeder schilderde ook en opeens had zij een boek met werk van Sierk Schröder. Ik zie het nog zo vóór mij. Op de kaft een geschilderd tafereeltje van een interieur, compleet met geranium voor het raam. Heel los geschilderd, kleurrijk en treffend. Prachtig, vond ik.
In het boek veel naakten. Ook weer in diezelfde fijne stijl geschilderd. Naakten voor spiegels, liggend op banken, zittend in stoelen, staand voor schilderijen. Van voren, opzij en van achter. Veelal sober van kleur, met soms een uitgesproken blauw of oker, heel af en toe rood.
Behalve veel naakten, stonden er ook geschilderde portretten in het boek. Weer met diezelfde kleuren en weer in diezelfde losse stijl. Wat bij de portretten opviel was de uitstraling, het karakter dat zo treffend overkwam. Aan een paar lijnen had hij genoeg om een lijf of houding uit te werken. De gezichten subtiel geschilderd en wat verder uitgewerkt. Zachte, gedempte, elegante kleuren. Groenen, grijzen, blauwen, lila’s, taupes. Alles met kleine toonverschillen, vaak schraal op het doek gezet.
Ik was verkocht. Op slag.
De schilder, Sierk Schröder, was in zijn tijd Nederlands bekendste en veelgevraagd portretschilder. Hij schilderde veel bekende Nederlanders, zoals Caro van Eijk, Harm Kamerlingh Onnes, Kardinaal Alfrink, Prinses Beatrix en Koningin Juliana. Het portret dat hij van Bernard Haitink schilderde vergeet ik nooit. Het weinige dat hij nodig had om hem neer te zetten, het lege van het doek, de soberheid van kleur, de uitdrukking en uitstraling, alles klopte. Als je het toch zo eens zou kunnen, dacht ik.
Het duurde niet lang, of ik had een dvd van hem gekocht. Of was het nog een videoband in die tijd? Op die film was te zien hoe Schröder leefde. Al op leeftijd, een bedachtzame, rustige oude man. Samen met zijn vrouw bewoonde hij een idyllisch huis met een prachtige tuin eromheen. In het huis, natuurlijk, een heerlijk atelier. Druk maken deed hij zich niet. Zijn dagen bracht hij rustig door. Hij maakte veel studies, zelfportretten en zo nu en dan een portretopdracht.
Dat was waar mijn kwartje viel. Dat wilde ik ook. Dat moest en zou mijn toekomst ook worden. Een rustig leven, heerlijk schilderend, studerend, genietend.
Het liep, dat was te verwachten, allemaal niet precies zoals ik toen had bedacht. In het begin leek het er zelfs helemaal niet op. Schilderen deed ik wel, maar dan voornamelijk tijdens de wekelijkse les. Verder werkte ik op kantoor. Alhoewel ik het goed naar mijn zin had, was het nou niet direct zoals ik het toen bedacht had.
Gedurende de jaren die volgden, verschoof het accent heel langzaam toch richting het schilderen. Lange tijd heb ik die twee werelden gecombineerd. Totdat het niet meer ging en ik de knoop definitief doorgehakt heb om fulltime voor het schilderen te gaan. Net als Schröder. Toch nog.
Het fijne huis en de tuin zijn er inmiddels. Een atelier ook. Wat er echter nog mist, is de rust. Die is heel ver te zoeken. Misschien is het een kwestie van nog heel veel schilderen. Of gewoon, uiteindelijk, van ouder worden…
Mini
Eigenlijk zijn al mijn klanten leuk. Echt waar.
Met sommigen heb je nog iets extra’s. Moeilijk definieerbaar, het is er gewoon.
Ik weet het nog goed, het was winter.
De pelletkachel staat aan en verspreidt een prettige warmte in de kamer. Zo’n vuurtje geeft altijd iets gezelligs in huis, vind ik. Behalve dat het warmte geeft, brengt het ook iets van leven en beweging.
De koffie is klaar, ik wacht op mijn bezoek.
Als de bel gaat loop ik naar de deur. Net als altijd ben ik benieuwd wie er op de stoep staat.
Een leuke, spontane, warme, jonge vrouw stapt binnen. Een open blik, een vrolijke begroeting. Direct voel ik dat het leuk gaat worden.
We zitten aan tafel en bespreken haar wens om een portret van haar overleden schoonvader te laten maken. Een schoonvader met wie zij een speciale band had. Ze vertelt over hem, wat voor man hij was en wat hij voor haar en haar gezin heeft betekend. Ze omschrijft hoe ze uiteindelijk afscheid van hem hebben genomen.
Al pratend roeren we onderwerpen aan die je normaal niet met de eerste de beste vreemde zou bespreken. Maar door de herkenning van gevoelens is er een soort gemeenschappelijkheid en voelt het veilig. Op dit soort momenten komen soms emoties naar boven waarvan je dacht dat je ze onder controle had. Niet alleen bij de klant, maar soms ook bij mij.
Na uren gaat ze weer op weg naar huis. Beiden hebben we het gevoel dat het bijzonder was.
Enige tijd later ga ik aan de slag met het portret van haar schoonvader. Een portret dat een verrassing moet zijn voor haar schoonmoeder.
Het portret wordt heel goed ontvangen. Ze vindt dat ik precies dát erin heb kunnen leggen wat ze er zo graag in wilde zien. Bij het afscheid zegt ze dat ze ooit haar kinderen door mij wil laten schilderen.
Een tijd later krijg ik een appje van haar man. Hij wil als verrassing zijn vrouw een portret van hun twee kinderen cadeau geven. Er volgt een nieuwe afspraak, met haar. Ik verheug mij erop.
Op de dag van de afspraak is onze hele straat opgebroken. Ze zijn de riolering aan het vervangen en het is één grote bouwput. Bouwvakkers en stratenmakers lopen af en aan.
Voor ons huis is een soort gracht gegraven. De planken die over de gracht toegang gaven tot ons huis hebben ze die ochtend net verwijderd. Zal je net zien.
Ik zie hoe ze haar Mini om de bocht parkeert en ik loop vast naar buiten om haar te instrueren hoe ze het beste kan lopen.
Ondertussen heb ik een paar bouwvakkers gevraagd om even tijdelijk een paar planken over de geul te plaatsen, zodat mijn bezoek in elk geval bij de voordeur kan komen.
Met haar nette schoenen ploegt ze opgewekt door de modderpoel. Tot grote hilariteit van de bouwvakkers, die tegen elkaar roepen: “Haal die planken snel weg! Dan tillen we haar wel naar de overkant!”.
Als ze binnen staat moeten we allebei lachen. “Mijn dag is weer goed!”, lacht ze.
Voor het portret van de kinderen geeft zij mij de vrije hand. Ze vindt het fijn als ik bij haar thuis kom kijken om de plek te zien die ze voor het portret in gedachten heeft. Ik verheug mij op deze werkwijze en denk dat het veel toe kan voegen als ik weet hoe haar huis eruit ziet en de plek zie waar het schilderij moet komen.
Die dag is het mijn beurt en ga ik, samen met de fotograaf, naar haar toe. Het adres heb ik bij benadering in de navigatie gezet. Als we in de bewuste straat zijn aangekomen, bedenk ik mij dat ik het precieze huisnummer eigenlijk niet weet. “Maar”, zo zeg ik, “Het kan niet moeilijk zijn, ze heeft een Mini, dus dat zien we vanzelf”. En ja hoor, daar zien we er al een. We parkeren de auto. Bij het uitstappen zien we echter dat de buren óók een Mini hebben. Een blik verder in de straat levert nóg een paar Mini’s op. Hilarisch, één groot Mini-paradijs!
Het bezoek is warm en gezellig. Ook bij haar brandt de open haard. De foto’s leveren mij alle beelden op die ik nodig heb voor het portret. Samen bepalen we een ideale maat voor de plaats waar het schilderij moet komen.
Ik ga aan de slag. Mijn nieuwe werkwijze lijkt gemakkelijk, maar vergt meer tijd dan ik dacht. Ik krijg alle ruimte en alle tijd die ik nodig heb.
Het portret wordt zoals ik had gehoopt. Los, vrij en kleurrijk. Ze zien wat ik zie en zijn blij met het portret. De kleuren passen prachtig en de kinderen staan erop zoals ze zijn.
Na enige tijd vraagt ze mij of ik misschien toch nog een kleine aanpassing wil maken aan het meisje. Natuurlijk wil ik dat, graag zelfs. Ik wil dat het helemaal goed is, voor mij én voor haar.
Bij haar thuis bespreken we samen de gewenste aanpassing. Ik ga aan de slag en met een paar kleine streken is het eigenlijk al gedaan. Het is goed zo.
Ze tovert een heerlijke salade met rucola, buffelmozzarella en avocado voor ons op tafel. Het was bijzonder en fijn. Een mooie opdracht. Voor prachtige mensen.
Meest bijzonder
Ik heb er vaker over geschreven. Over portretten die een heel speciale plek in mijn hart hebben. Portretten waar je, nog meer dan anders, een extra gevoel bij hebt. Waar je heel erg je best voor doet. Omdat ze zo bijzonder zijn.
Ik heb het over postume portretten, portretten van mensen die overleden zijn.
Een man die een mooi portret van zijn overleden vrouw wil laten schilderen. Een vader en moeder die een portret van hun veel te jong overleden dochter laten maken. Een zus van haar overleden zusje. Een man van zijn gestorven vader. Ouders van hun omgekomen zoon. Een gezin van hun verongelukte zoon en broer. Ouders van hun direct na de geboorte gestorven kindje.
Maar ook: een portret van een vrouw die nog maar kort te leven heeft. Of van een man die weet dat hij binnenkort zal overlijden.
Eigenlijk zie ik het als een voorrecht. Hoe bijzonder is het als jou dat wordt toevertrouwd? Hoe mooi is het om gesprekken te voeren waarin men zich vertrouwd genoeg voelt om de emoties te laten gaan. Waarin met liefde wordt verteld over de persoon die geschilderd moet worden. Hoe hij of zij was, wat voor karakter, wat voor bijzonderheden. Anekdotes worden verteld, grappige dingen, fijne herinneringen, vakanties, werk, gezin. Foto’s komen op tafel, filmpjes, soms een geluidsfragment.
Al pratend en kijkend ontstaat bij mij dan het beeld. Van hoe het was en hoe het worden moet. Meestal direct. Soms pas na het zien van uren film.
Bepakt met al die herinneringen ga ik aan het werk. Foto’s om mij heen, de gesprekken in mijn hoofd. Zoekend naar een samenvatting.
Het klinkt misschien gek, maar ik praat vaak in gedachten met de persoon die ik aan het schilderen ben. “Ik zet je er mooi op hoor, wees maar gerust”.
De onthulling is altijd weer spannend. Het moment van de waarheid. Dan blijkt of je goed hebt geluisterd, het juist hebt aangevoeld. Of het klopt.
Vervolgens het moment dat het portret in de auto wordt gelegd. En hij of zij weer mee naar huis gaat. Zo mooi. Zo bijzonder.
Maandagavond pioniers
Het begon tijdens de jaarlijkse Kunstfietsroute. Sinds een aantal jaar deed ik daaraan mee. Een mooie route langs galeries en ateliers in en rondom ons dorp. Ik had het geluk dat ik een prachtige expositieruimte had in de dors van de oude stolpboerderij van mijn schoonouders. Mijn schoonvader was boer en inmiddels gepensioneerd. De koeien waren weg en de groep (de sleuf waar de koeien in mestten) in de stal was dichtgegooid. De mooie houten wanden in de originele oude stal vormden een prachtige achtergrond voor mijn schilderijen.
Of het kwam door de leuke locatie of doordat mijn man met zijn rockband elk jaar in de hooiberg speelde of door mijn schilderijen, ik weet het niet, maar het was elk jaar weer een drukte van belang. Honderden mensen kwamen langs en bleven lekker zitten om van alles te genieten. Een geweldige tijd.
Tijdens een van die Kunstfietsroutes kwam Anneke naar mij toe. Of ik schilderles gaf, vroeg ze. Nou, nee, dat deed ik niet. En dat was ik heel eerlijk gezegd ook helemaal niet van plan om te gaan doen. Het jaar daarop kwam ze weer en vroeg ze hetzelfde. Een vasthoudend type. Toen vertelde ik, eigenlijk om er vanaf te zijn: “Als jij 10 mensen bij elkaar krijgt, dan wil ik het wel overwegen”. Niet lang daarna belde ze mij op. Ze had er 10 bij elkaar. Wanneer ik wilde beginnen. Slik, daar had ik natuurlijk niet op gerekend. Maar wie A zegt moet ook B zeggen, dus zo kwam het dat wij de binnenbarg (de plek middenin de boerderij waar vroeger het hooi los werd opgeslagen) leegruimden, er grindtegels inlegden en provisorisch met een heel groot oranje zeil een plafond creu00eberden. Een Zibro Kamin kachel moest het geheel verwarmen. Een paar tl-lampen, zelfgemaakte schildertafels en een tuinslang voor het water maakten er een schilderruimte van.
En zo startte ik op een maandagavond met mijn schilderlessen. De eerste tijd verkleumde iedereen van de kou. Zo’n boerderij is in de winter met een klein kacheltje natuurlijk niet warm te stoken. Ook hoopten wij maar dat het niet zou gaan regenen want het zeil was niet voldoende om de regen die door de gaten in het dak naar beneden kwam afdoende op te vangen. Pioniers waren het, die eerste 10 cursisten!
Van lieverlee werd de tegelvloer bedekt met tapijttegels afkomstig uit het Cirque du Soleil, het oranje zeil werd vervangen door een heus plafond en het kacheltje door een wat potenter exemplaar. Iets meer comfort zorgde voor nog meer schilderplezier.
Ook bleef het niet bij die ene groep maandagavond-pioniers. Er volgden ook op de dinsdagavond en de woensdagochtend een groep en uiteindelijk werd er ook nog een kinderschildergroep opgestart. Jarenlang, in soms iets wisselende samenstellingen werd er op deze manier in de boerderij geschilderd. Vriendschappen voor het leven werden er gesloten en menig traantje tijdens de koffie gelaten.
Uiteindelijk ging ik inkrimpen. Ik kreeg het drukker met mijn portretopdrachten en er moesten keuzes gemaakt worden. De maandagavondgroep en de kinderen bleven als laatste over. Met pijn in het hart moest ik uiteindelijk ook aan de kindergroep vertellen dat er een einde aan onze lessen kwam. De maandagavondgroep besloot zelf in afgeslankte vorm door te gaan, zonder begeleiding. Zij schilderen nu nog elke week in de boerderij. Met koffie en een versgebakken cake van mijn schoonmoeder.
In 2018 begon het weer te kriebelen en ben ik dan toch weer schilderles gaan geven. Niet in de boerderij, maar online. En ook niet meer algemene schilderles, maar echt portretschilderles.
Waarom online? Omdat online van nu is. Omdat je het kunt doen waar en wanneer je maar wilt. En omdat je de lessen kunt herhalen zo vaak als je wilt, waardoor ze enorm effectief zijn. Bovendien zijn de online lessen in combinatie met de besloten Facebookgroep (waar je als cursist toegang tot krijgt) ook nog eens supergezellig en inspirerend. Want iedereen is met hetzelfde bezig en iedereen weet waar je mee worstelt. Iedereen helpt elkaar, geeft tips en complimenten. Zodat je enorm gemotiveerd wordt en je werk naar een steeds hoger plan kunt tillen. Een groep met een gouden randje!
En waarom portretten? Omdat portretten mijn passie zijn. En omdat heel veel mensen portretten geweldig vinden. Maar ook omdat ik vind dat er wel wat meer sjeu in portretten mag zitten. Ze mogen wel wat losser geschilderd worden, levendiger vooral en sprankelender. Er zijn al genoeg van die saaie, keurig binnen de lijntjes gekleurde portretten. Ik vind dat je blij moet worden van een portret. En niet alleen blij van het ernaar kijken, maar ook blij van het doen! Want: Naar een portret dat met plezier is geschilderd, wordt ook met plezier gekeken!
Lekker ontspannen
Misschien is het je al opgevallen: bij mij begint de leukigheid al als ze voor de deur staan. Een nieuwe opdracht, nieuwe mensen, nieuwe persoonlijkheden. In dit geval stonden er, behalve de vader en de moeder, drie totaal verschillende kindjes voor de deur. De oudste stapte triomfantelijk naar binnen, de middelste wat meer verlegen en de jongste werd nog gedragen. Twee meisjes en een klein jongetje. Superleuk!
Tijdens de koffie en limonade kan ik ze dan goed observeren. Ook al moeten ze in het begin vaak een beetje loskomen, ik krijg dan al een heel goede indruk van hun persoontjes. Dan al zie ik eigenlijk hoe ik ze op het doek wil hebben.
Na enige tijd begint het fotograferen. Soms gaat het vanzelf en zijn ze zo ontspannen dat ze zichzelf helemaal laten zien. Een andere keer gaat het wat minder gemakkelijk en moet je iets verzinnen om ze op hun gemak te krijgen. Het ene kind neemt van nature heel snel allerlei mooie poses aan, een ander kan je bijna niet op het stoeltje houden.
In dit geval ging het eigenlijk allemaal prima. De meisjes hadden hun mooiste jurkjes aan. Ik zie de oudste nog gaan zitten: ze drapeert helemaal zelf haar mooie rokje om zich heen. Duidelijk helemaal in haar sas met hoe ze eruitziet. In het mooie lange haar een prachtige haarband. De ketting die ze zelf heeft uitgekozen wordt nog even goed gehangen. Alles keurig, alles netjes. Heel erg duidelijk de oudste. Dat vind ik altijd zo mooi om te zien.
Dan de middelste. Ook in haar mooiste kleren. Waarschijnlijk ook zelf uitgezocht. Ook in een prachtig jurkje, net als haar grote zus. Echt meisjesachtig met lekker veel roze. Ook zij heeft een mooie ketting om. Ze neemt wat minder zelfverzekerd plaats als haar zus. Ietsje verlegen kijkt ze mij lief aan. Wat een dropje, denk ik. De bruine krullen dansen om haar mooie gezichtje.
De benjamin, het kleine broertje wordt door vader op de stoel gezet. Hij vindt het allemaal prachtig. Lief lacht hij in de lens en stralend kijkt hij om zich heen. Heerlijk onbevangen.
Als ik de foto’s heb gemaakt, heb ik eigenlijk al zin om te gaan schilderen. Alles zit dan nog zo vers in mijn hoofd, de indrukken die ik van ze heb gekregen staan helder op mijn netvlies.
En dan begint het, dan mag je op het doek aan de gang. Dan kan je alles wat je zag en wat je voelde eindelijk kwijt. Je kunt doen wat je wilt, zeker in het eerste stadium. Je kunt de ondergrond maken die je erbij voelt, je kunt de schets er zo los opzetten als je lekker vindt en je kunt de eerste verflaag zo grof of fijn, zo kleurrijk of zo sober, zo stoer of zo elegant als je passend vindt neerzetten. Het hoeft allemaal nog niet precies, het hoeft allemaal nog niet gelijkend, je mag gewoon lekker doen zoals jij denkt dat het goed is. En zoals je er zin in hebt.
Deze eerste fase is wat mij betreft de meest ontspannen fase. In deze fase leg je de basis voor het hele verdere portret. Als deze fase erop staat zoals jij dat fijn vindt, dan zal je zien dat de rest van het schilderproces hiermee een extra boost krijgt.
De kunst is om dat eerste gevoel vast te houden. En het hele portret met dat gevoel te schilderen. Ik denk dat je op die manier de fijnste portretten schildert.
Voor mijn gevoel ben ik met de portretten van de twee zusjes en het broertje voor een groot deel erin geslaagd om dat eerste gevoel vast te houden. Dat sprankelende, meisjesachtige, jonge, frisse, vrolijke en onbevangen gevoel dat ik kreeg bij deze kinderen, zie ik nog steeds terug in de portretten.
Ik verheug mij op de volgende kinderen!
Project
Soms heb je dat met mensen. Het is de manier van kijken, denk ik. Rechtdoor. Gewoon helemaal zichzelf. Zonder zichtbare emotie. En zelfverzekerd. Vooral dat. Op het arrogante af.
Het begon goed. We hadden gewoon een leuk gesprek. Over wat voor portret het moest worden, over werk, huizen en de krant. Een slimme man, intrigerend. Hij had een bepaald beeld voor ogen hoe het portret moest worden. Wat voor uitstraling hij wilde. Een uitgesproken mening. Ik zei dat ik hem begreep en probeerde dat zorgvuldig onder woorden te brengen. Hij leek niet overtuigd, dus ik hoorde mijzelf het nog eens, op een andere manier, herhalen. De twijfel groeide.
Tijdens zo’n gesprek vorm je je een beeld van je gesprekspartner. En opdrachtgever in dit geval. Succesvol. Zelfverzekerd. Dominant. Met iets bepaalds in zijn ogen. Een gevoel is het, niets meer en niets minder. Dat gevoel neem je mee tijdens het schilderen en vormt de basis voor het hele portret.
De fotosessie verliep soepel. Veel materiaal, gemakkelijke poses. Genoeg om mee uit de voeten en aan de slag te kunnen.
De opzet stond er niet direct lekker op. De twijfel die ik had bij de selectie van de foto’s sijpelde onmiskenbaar door. Met het schilderen werd het er niet beter op. Ik had er onvoldoende vat op, het gebeurde.
Zijn reactie op de eerste opzet was duidelijk en rauw: niet goed. Hij herkende zichzelf niet.
Hij had gelijk, het was niet goed. Het beeld dat ik van hem had strookte niet met zijn eigen beeld. Als gevoelsmens had dat ervoor gezorgd dat ik niet goed kon schilderen.
Ik verzamelde moed en ging weer aan de slag. Ik nam zijn opmerkingen mee en verwerkte ze in het portret.
Het was spannend om de verbeterde versie aan hem te laten zien. Zijn reactie zou ongezouten en direct zijn. Weer niet goed. Het leek op zijn vader.
Ik was het niet gewend. En er bijna niet tegenop gewassen. Voor hem was het een project. Voor mij iets uit mijn ziel.
Ik poetste zijn hoofd van het doek en zette er iets vrolijks voor terug. Mijn stem trilde toen ik hem door de telefoon vertelde dat dit de laatste versie was wat mij betreft. Hij was teleurgesteld in mijn reactie en deelde mij dat mede.
De vrolijke versie werd goed bevonden. Het project was afgerond.
Niet eerder leerde ik zoveel van een opdracht. Ik luister nu naar mijn gevoel en handel daarnaar. Zonder uitzonderingen.
Reuzen
Bij onze eerste begroeting verdwijnt mijn hand in de zijne. Mijn hoofd moet ik bijna in mijn nek leggen om hem aan te kunnen kijken. De brede schouders vullen het keurige pak van de grote blonde reus.
Zijn broertje is al net zo groot. Een lachende mond met slotjesbeugel, de haren keurig in de gel. Het T-shirt verraadt de sportschool.
Twee broers, 17 en 15 jaar oud. Allebei meer dan twee meter lang. Ik voel mij een dwerg.
Samen met hun vader zitten ze bij me aan tafel en bespreken we hun wens voor een portret. Het moet een verrassing zijn voor hun moeder ter ere van een zoveel-jarig huwelijk.
De blonde reus wil fiscalist worden. De broer bioloog. Een groter verschil is nauwelijks denkbaar.
Al pratende vormt zich het idee en zie ik het portret al snel vóór mij. Wat ik vooral wil laten zien is het verschil tussen de twee jongens. Tegelijkertijd moet ook de warme en vanzelfsprekende band die ik tussen de twee zie naar voren komen.
De jongens beginnen het idee van een portret steeds leuker te vinden.
De afspraak in de studio voor een fotosessie volgt een aantal weken daarna. Opgewekt stappen ze binnen, ze hebben er duidelijk zin in. Setjes kleding komen uit een grote tas. Knappe shirts, jasjes, T-shirts. Zelfs een knuffel.
Vader nestelt zich achter zijn laptop en laat de jongens het project verder zelf regelen.
Ontspannen volgen ze de aanwijzingen van de fotograaf. Vooraf hebben hij en ik het uitgangspunt besproken. Zonder enige moeite komen de plaatjes tevoorschijn. Een beetje gekheid zo nu en dan brengt ons met elkaar tot het juiste resultaat. Ik zie wat ik wilde zien en ben blij.
Dan volgt het schilderproces. Eigenlijk staat het er heel snel op. De houdingen zijn super, helemaal zoals ik het wilde en met hun uitdrukking ben ik ook blij. Nog net even wat extra aandacht aan hun getrainde lijven. Verder alles los en beweeglijk, tot op het laatst.
Op de “dag suprême” staat het hele gezin op de stoep. Moeder heeft geen idee waar ze is beland. Laat staan wat ze daar gaat doen. De jongens lachen en zijn benieuwd. Vader leidt het gesprek naar het cadeau.
Dit zijn de spannendste maar ook de mooiste momenten. Er verschijnt een brede lach op de gezichten van de jongens bij het aanschouwen van hun portret. Vader is blij, moeder is ontroerd. Een mooie ontknoping.
In de tuin praten we nog na met een kopje koffie en een glas fris over vakantie, multifocale brillenglazen en het nut van goed uitplassen.
Het portret past precies achter in de auto. We zwaaien ze uit.
Een mooie afronding van weer een fijne opdracht.
Waarde
Natuurlijk wist ik wel dat het zo is. Tenslotte heb ik jarenlang gewone, en daarmee bedoel ik: reguliere schilderlessen gegeven. Tientallen cursisten heb ik de revue zien passeren. De een niks aan de hand. De ander speciaal. Een derde heel speciaal.
Vanuit een van mijn vroegere banen, bij een organisatie die zich inzette voor re-integratie van mensen met een psychiatrische achtergrond weet ik heel goed hoe een muntje opeens om kan draaien. Hoe dingen die ooit zo vanzelfsprekend en normaal waren, opeens moeilijk, belemmerend, zelfs ondoenlijk kunnen worden.
Maar toch sta je daar niet direct bij stil als je een online schildercursus opzet. Dan bedenk je niet van tevoren dat er dan heel veel mensen mee gaan doen. Waardoor de kans dat je met psychische zaken te maken krijgt opeens vele malen groter wordt.
Nou heb ik vroeger al eens psychiater willen worden. Toen ik besefte dat je daarvoor echt ontzettend lang moet studeren en dat, althans zo hoorde ik dat, je als psychiater voornamelijk recepten aan het uitschrijven schijnt te zijn, was het plan ook weer heel snel van de baan, moet ik bekennen.
Maar psychologie heeft me altijd getrokken.
Eerlijk gezegd heb ik geen flauw idee hoeveel mensen in meer of mindere mate psychische problemen hebben. Maar dat er onder de vele cursisten van mij redelijk wat mensen zitten die hiermee te maken hebben, dat weet ik wel zeker.
Zal er een verband te leggen zijn tussen interesse in schilderen en psychische problematiek? Het zou zomaar eens zo kunnen zijn.
Waar ik inmiddels ook van overtuigd ben, dat is dat schilderen een enorm positieve invloed kan hebben op de psyche van de mens. Het kan je doen opbloeien en zelfverzekerdheid stimuleren. Levensvreugde geven. Starheid los doen laten. Helpen bij rouwverwerking. En veel meer van dit soort zaken.
Zo heb ik een cursist die nog nooit geschilderd had. Zij heeft inmiddels haar overleden dochter, een prachtig mooie sprankelende meid, een aantal keer op het doek vastgelegd. Steeds weer heeft zij elk detail van haar gezichtje, van haar haar, van haar uitstraling bekeken en omgezet in verf. Steeds weer opnieuw, steeds completer en steeds beter. Het is een portret geworden dat blijheid uitstraalt en levensvreugd. Een portret dat gelijkend is, een portret dat ontroert.
Een andere cursist is zeer ernstig ziek en heeft door haar ziekte nog maar een beperkt zicht en heel weinig energie. Wat zij zo graag wilde is haar mooie, lieve kleindochtertje schilderen. In kleine stapjes, maar volhardend, heeft zij haar inmiddels een aantal keer geschilderd. De vreugde die zij hieruit heeft gehaald is met geen pen te beschrijven. Haar kleindochter zal voor altijd trots zijn op het door oma met zoveel liefde geschilderde portret.
Zomaar twee voorbeelden. Zo zijn er talloze. Cursisten die door het schilderen weer energie hebben gekregen. Die verslingerd zijn geraakt aan het portretschilderen. Die het schilderen van portretten als doel in het leven hebben gemaakt. Die structuur krijgen doordat ze elke ochtend beginnen met schilderen. Wiens zelfvertrouwen enorm is gegroeid. Die zichzelf tegenkomen tijdens het schilderen en daar oplossingen voor verzinnen. Die het als afleiding zien van dagelijkse problemen of ziekte. Die een burn-out hebben en daar door het schilderen langzaam bovenop komen. Cursisten die door het sociale aspect van de Facebookgroep op de rails worden gehouden of uit hun isolement worden gehaald.
Natuurlijk zijn er ook “gewone, niks aan de hand” mensen. Die gewoon alleen maar lekker willen schilderen. Niks meer en niks minder. Voor die mensen is de cursus ook. Uiteraard.
Zelf denk ik dat de kracht van de groep zit in de combinatie van deze twee. In het accepteren van elkaar. Want als we schilderen zijn we allemaal gelijk. Met of zonder problemen.
Vrij
Afgelopen week had ik er weer een hoor… Zo’n kind dat je wel op kunt eten. En dat is positief bedoeld uiteraard.
Het stapt de deur binnen, nog vóór zijn moeder. Met zijn mollige knuistje houdt hij zich aan de deurpost vast terwijl hij over de drempel stapt. Met ferme stap beent hij de gang door, richting de kamerdeur. Nieuwsgierig kijkt hij door het glas de kamer in.
Ik kijk er verbaasd naar. Moet je dat toch zien, zo’n kruimel, drie jaar oud, de blonde haartjes in de gel. Gymschoenen met flikkerende lichtjes, spijkerbroekje en een heerlijk blauw t-shirt waarin zijn stevige lijfje duidelijk te zien is.
Precies drie jaar geleden was zijn zus bij mij, samen met haar twee oma’s. De oma’s hadden bedacht om een portret van haar te laten schilderen, als cadeau voor de bruiloft van haar ouders, hun zoon en dochter. Ik weet het nog als de dag van gisteren. Het blonde meisje, drie jaar oud, een roze truitje, roze strikjes in het haar en in haar blauwe ogen een blik…. zooo ondeugend!
Het was reuze gezellig met de oma’s. Twee totaal verschillende vrouwen, samengebracht doordat hun kinderen een relatie met elkaar kregen. Uren hebben we zitten kletsen. Uiteindelijk wist je meer van ze dan dat je van je gemiddelde buurvrouw wist waar je al jaren naast woonde.
Tijdens het praten observeerde ik het kleine meisje. Voor mij was het onmiddellijk duidelijk dat haar heerlijke vrije blik de hoofdtoon moest voeren. Haar ogen moesten eruit sprankelen, al het roze zou als zachte omlijsting dienen.
Ik maakte het portret. Het stond er in no-time op. Heel fris, heel spontaan, heel direct, ik vond het heerlijk. De oma’s kwamen kijken en de stoerste brak bij het zien van het portret in tranen uit. Het was goed. Dat wist ik al.
De ouders waren verrukt. Dat resulteerde erin dat ze enige tijd later mij berichtten dat ze hun kersverse zoontje ook wilden laten portretteren. Ook weer op driejarige leeftijd, net als zijn zus.
De afspraak stond al een jaar en vorige week was het zover. Er was reikhalzend naar uitgekeken.
In de ogen van het heerlijke joch herken ik onmiddellijk zijn zus. Dezelfde onbevangen, rechtdoor, open blik. Volkomen op zijn gemak ligt hij uiteindelijk op mijn schoot. De beentjes op tafel, speen in de mond. Ik knijp in zijn armpjes en geniet.
En met de moeder drink ik koffie en praat ik. En weet in een ochtend meer van haar dan dat ik van mijn buurvrouw ooit zal weten.
Verliefd
Het is alweer een aantal jaar geleden, maar ik kan het mij nog zo goed herinneren. Sommige dingen vergeet je gewoon nooit. Omdat ze veel indruk hebben gemaakt, omdat ze een speciaal gevoel bij je hebben los gemaakt, omdat ze je hebben geraakt.
Het was in de tijd dat ik mijn atelier nog in de Boerderij had. Als ik een afspraak had was ik altijd een aantal uur van te voren aanwezig. De kachel moest op tijd aan, want het duurde uren voordat het een beetje behaaglijk was. De spullen van de cursisten ruimde ik op, soms moest er even stof gezogen worden, het aanrecht aan kant gemaakt en natuurlijk moest er koffie worden gezet.
Daarna ging ik vaak even naar binnen, in de woonkamer bij mijn schoonmoeder zitten. Beetje kletsen en wachten totdat de klant het pad van de boerderij op kwam rijden. Dat was het moment dat ik door de stal naar het erf liep om de mensen binnen te laten.
Zo ook die ene keer. Een grote auto draaide het erf op en werd geparkeerd. Uit de auto stapte een grote, jonge, stoere vent. Sportief gekleed, goed kapsel. Een man met uitstraling. Een man waar je als vrouw voor omkijkt, laten we het zo maar gewoon zeggen.
In het atelier begint hij zijn verhaal. Enigszins op afstand vertelt hij over zijn vrouw en over zijn gezin. Twee jonge kinderen en een prachtige sprankelende vrouw. Ze waren super gelukkig met elkaar. Alles liep op rolletjes, ze vierden het leven. Totdat zij op een dag voor de wasmachine zit en niet meer weet hoe het ding werkt. Dat was het begin van het eind van haar leven. Van hun leven.
Hij haalt foto’s tevoorschijn. Ik zie een prachtige, blonde, jonge vrouw. Haar blauwe ogen sprankelen je tegemoet. Op elke foto staat ze stralend, met haar kinderen, tijdens vakanties, op hun bruiloft, bij feestjes en gewoon thuis. De liefste moeder voor haar kinderen, de mooiste en geweldigste vrouw voor hem.
Heel duidelijk is hij over hoe hij haar op het portret wil hebben. Het moet absoluut de juiste uitstraling hebben. Ik voel aan alles dat hij er niet 100% van overtuigd is dat dit mij ook daadwerkelijk gaat lukken. Zo nemen we afscheid.
Natuurlijk legt het een druk. Het zou gek zijn als dit niet zo was. Ik wilde zo graag dat hij voor een heel klein deel zijn vrouw weer mee naar huis kon nemen, de moeder van zijn kinderen. Dat ik erin zou slagen om aan zijn verwachtingen te voldoen, misschien juist wel omdat hij daaraan twijfelde.
Na een aantal maanden komt hij weer naar mijn atelier. Het portret is klaar. Zelf vind ik dat ik haar goed heb getroffen. Ze sprankelt van het doek. De blauwe ogen houden je gevangen en nemen je mee in haar vrolijkheid. Jong, vrolijk, onbevangen, genietend, levend.
Net zo afwachtend als bij zijn eerste bezoek loopt hij naar het portret toe. Het is stil. Hij loopt dichterbij en bekijkt het stilzwijgend. Na enige tijd draait hij zich om. “Het is goed”, zegt hij. Er valt een last van mijn schouders. Soms zijn er niet veel woorden nodig.
Hij gaat weer naar huis, het portret blijft bij mij achter. Het is nog nat en hij wil het liever niet zo mee naar huis nemen. We spreken af dat ik het portret bij hem langs kom brengen.
Hij rijdt het erf af en ik zwaai hem uit. Ik loop weer terug naar het atelier en kijk nog even met een blij en voldaan gevoel naar haar portret. Op dat moment bliept mijn telefoon. Een berichtje, vanuit de auto. “Je hebt mij net weer even het gevoel van verliefdheid teruggegeven toen ik naar haar portret keek… bedankt daarvoor…!”
Een paar weken later breng ik het portret thuis. Alles is voorbereid, de plek is bepaald, er is zelfs al een spotje geinstalleerd.
Ik eet pasta mee en klets met de kinderen. Zij is weer thuis, bij haar man en kinderen.
Verkeerde been
Het contact verliep uiterst gedisciplineerd. E-mails beantwoordde ze snel en correct, een afspraak werd ver van tevoren gemaakt en nogmaals bevestigd. Ik had duidelijk met iemand te maken die gewend was te organiseren. Ook wel eens lekker.
Een zakelijk portret, was de opdracht. Als er iets van het bedrijfslogo in het portret verwerkt kon worden dan zou dat leuk zijn. Natuurlijk stuurde ze het logo per omgaande in hoge resolutie aan mij door. Kon ik mij vast voorbereiden.
Een regeltante, zakelijk, strak, knot, bril, suffe pumps. Zo’n type.
Een grote man in 3-delig krijtstreeppak stapt energiek de deur binnen. Een stevige handdruk, een serieuze blik door een bril met rond, goudkleurig montuur. Direct daarachter zijn assistente, tevens vriendin. De knot met suffe pumps blijkt lieftallig, vriendelijk, zacht, mooi en goedgekleed te zijn.
Het gesprek vlot snel. Voordat we het weten zijn we verwikkeld in gesprekken over honden, huizen, vakanties, werk en kat Merlijn. Enthousiast en gedreven vertelt hij over zijn zakelijke avonturen, het opstarten en de uitbouw van verschillende bedrijven, de keuzes die hij maakte. Wat hem dreef en hoe hij blijft verlangen naar nieuwe uitdagingen. De lieftallige vriendin blijft mooi zitten. De man in het strakke pak zakt steeds meer op zijn gemak onderuit in zijn stoel.
Ik vertel hem dat ik het leuk vind om hem in een klein uur tijd te zien transformeren van de correcte fiscalist in een jongensachtige man, die ik zo met een biertje in de kroeg zie zitten. Hij reageert met glunderende blik, bevestigend.
En dan weet ik gelijk hoe ik hem op het portret wil hebben. Zakelijk, keurig en correct, met bedrijfslogo. Maar ook: vriendelijk, ontspannen, energiek en jongensachtig.
Heerlijk, ik hou van contrasten!
Veilig
Het enige onderwijzende familielid dat ik heb gehad is een aangetrouwde oom die docent was. Van die kant kan het dus niet zijn gekomen.
Toch is het iets dat ik gewoon echt leuk vind om te doen. Mensen dingen leren. Ze inspireren en motiveren. Ze vertellen en laten zien hoe ze dingen kunnen doen, hoe ze zichzelf kunnen verbeteren en ze het vertrouwen geven dat ze dingen kúnnen. Ook als ze er zelf niet in geloven. Eigenlijk juist dán…!
Hoe mooi is het als je mensen ziet groeien. Ze boven zichzelf ziet uitstijgen.
Jarenlang heb ik schilderles gegeven. Aan volwassenen en aan kinderen. De kindergroep had een speciale plek in mijn hart. Het was een klein groepje kinderen, dat in het begin af en toe van samenstelling wisselde. Na enige tijd bleef een vast groepje van vijf meisjes over. Vijf totaal verschillende kinderen, in leeftijd variërend van 8 tot 14 jaar. Ieder met haar eigen achtergrond, haar eigen verhaal. Juist die verschillen zorgden voor de heel bijzondere sfeer in de groep.
Vaak werden ze gebracht door hun ouders. Het ene meisje kwam net van de hockey en had in de auto nog snel even een broodje gegeten. De ander had voordat ze naar schilderles kwam nog de zorg voor haar gehandicapte broertje gehad. Weer een ander kwam door weer en wind op de fiets. Allemaal hadden ze er alles voor over om naar schilderles te kunnen komen.
Het was er veilig. Gezellig en warm. Natuurlijk werd er geschilderd. Maar ook gepraat, gelachen en thee gedronken. De fijne sfeer bracht onderwerpen naar boven die niet direct op school of thuis besproken zouden worden. Hoe jong ze ook waren, er was wederzijds respect en waardering.
Ik heb ze groot zien worden. Heb jarenlang mogen genieten van hun ontwikkeling. Van kleine meisjes tot bijna-volwassenen. Heb gezien hoe ze hebben geworsteld. Met ouders, ambities en zichzelf.
De bijzondere Benjamin. Leergierig, gedreven en talentvol. Frank en vrij begonnen met losse penseelstreek en primaire kleuren. In de loop der jaren zich ontwikkelend tot iemand die, als ze een portret schilderde, vond dat het ook echt moest líjken. Niet snel tevreden, eigenlijk bijna nooit. Wetend dat het altijd beter kan. Liet ooit door mij een portret van haar schilderen, gedeeltelijk betaald van haar eigen spaargeld. Combineerde moeiteloos het schilderen met hockey, muziekles, tennissen en school. Het jonge meisje woont nu in Engeland, waar ze bezig is met een prachtige opleiding. Ambitieus en gedreven, nog steeds.
De gevoelige Spring-in-het-veld. Altijd vol ideeën voor schilderijen. Wist precies wat ze wilde gaan maken. Had een flair met schilderen die ik maar weinig heb gezien. Toverde de mooiste, kleurrijkste en fantasie-volste dingen op het doek. Altijd te laat met opruimen, altijd geknoeid op haar mooie kleren en altijd een moeder die daar niet blij mee was. Kwam ooit vijf kilometer lopend door de sneeuw naar schilderles. Omdat ze geen vervoer had en gewoon per se heen wilde. Woont nu alweer jaren stoer op zichzelf. Heeft de wereld over gereisd en redt zich uitstekend. Ontwerpt en maakt haar eigen kleding en prachtige muurschilderingen in opdracht.
De lieve Oudste. Zorgzaam, behulpzaam en lief. Worstelend met zichzelf. Zichzelf altijd wegcijferend. Had vaak de zorg voor haar broertje en meestal geen zin in langdurige schilderprojecten. Grote-halen-snel-thuis, veel productie. Altijd nieuwe ideeën, telkens iets anders. Gek op kleine kinderen. Van klassenassistent tot kleuterjuf. Nu wonend op Aruba, werkend als leerkracht op een school. Haar eigen leven vormgegeven en zelfstandig, zelfverzekerd en blij geworden.
Het meest recente Jonkie. Nam alles goed in zich op, luisterde nauwgezet en voerde alles precies uit zoals het verteld werd. Zich ontwikkelend van klein meisje dat alleen naar de gesprekken van anderen luisterde tot iemand met een eigen mening en een gewaardeerde inbreng in de groep. Nu op eenzelfde serieuze en volwassen manier bezig met een opleiding die ze vast en zeker met goed gevolg gaat afronden.
En de eigen Dochter. Eigenwijs, onzeker, tegendraads. Met een talent dat ze zelf niet zag. Een van haar eerste prachtige aquarellen hangt nog steeds in ons huis. Nu een zelfverzekerde regeltante met veel mensenkennis die precies weet hoe het in de wereld werkt. Woont samen met haar vriend en heeft een heerlijk leven.
De boodschap dat ik zou stoppen met de schilderlessen was niet gemakkelijk en werd slecht ontvangen. Tranen zorgden voor uitstel van het einde. Later kwam dat toch, op een moment dat het natuurlijker was en minder erg.
Als ik aan ze denk, dan krijg ik een warm en trots gevoel. Ze voelen nog steeds een heel klein beetje als mijn eigen kinderen. Ik hoop dat ze in “onze” schilderlesjaren iets mee hebben gekregen waar ze de rest van hun leven iets aan zullen hebben. Al is het alleen maar de waarde van een veilig gevoel.
Samen
Ze had alweer een tijdje niks van hem gehoord. Hij was ook druk, maakte lange dagen. En dan na zijn werk eerst nog boodschappen doen en eten koken. “En wat denk je: zo’n kleintje, dat kost ook een hoop tijd hoor”.
Ik hoorde haar aan, en had er mijn gedachten bij.
Zij en wij, we kennen elkaar al zo lang. Al van ver voordat de kinderen kwamen. De kroeg en bier drinken zijn alweer jaren geleden ingeruild voor eetavondjes met wijn. De kindermis op Kerstavond werd uiteindelijk een 4 gangendiner.
Onze kinderen kwamen achter elkaar aan. Eerst onze dochter, toen hun zoon. En na onze jongste dochter, kwam hun kleine meid.
We hebben ze samen zien opgroeien, van baby’s tot mooie volwassen mensen. Alle schijnbaar zo simpele dingen hebben we met zijn allen meegemaakt. De eerste stapjes, de eerste woordjes, de eerste spannende dag op de basisschool. De eindmusicals hebben we gezien, de sportwedstrijden, maar ook van de keuzes voor het voortgezet onderwijs en de beroepskeuzes waren we op de hoogte.
De een ging studeren, de ander aan het werk. Vriendjes en vriendinnetjes kwamen. En gingen ook weer. En kwamen weer opnieuw.
Alweer jaren geleden maakte ik een portret van hun kinderen. Allebei nog jong. Hij net stoer, zij nog verlegen, samen in het zonnetje op het bankje voor hun huis. Vier jaar leeftijdsverschil, onafscheidelijk. Hij gek op zijn kleine zusje, zij op haar grote broer.
De jaren verstrijken.
Onze twee dochters wonen inmiddels samen met hun vriend. In een stad dicht bij ons in de buurt. We gaan graag met ze uit eten, of doen een drankje, ergens op een terras. We horen hun verhalen, helpen ze wanneer gewenst. Ze zijn erbij als er wat te vieren is. Brengen ze naar Schiphol als ze met vakantie gaan. Met Kerst kookt iedereen een gang. We zijn trots als we met zijn allen samenzijn. En prijzen ons gelukkig.
Hun kleine meid is inmiddels groot. Ze studeert en viert het leven.
De grote stoere zoon en broer woont alweer een aantal jaar in Australie. Samen met zijn kind en Australische vriendin. Ze skypen. En zien hun kleinzoon en neefje op een schermpje groter worden.
In hun huiskamer hangt nog steeds het schilderij van broer en zus, samen in het zonnetje.
Onafscheidelijk.
Rottig begin
Door de jaren heen heb ik inmiddels al zoveel portretten in opdracht geschilderd. Elke opdracht betekent weer nieuwe mensen. Met nieuwe verhalen en hun eigen aardigheden.
Van bijna alle opdrachten heb ik enorm genoten. Natuurlijk zat er ook wel eens een gevalletje ‘gedoe’ tussen. Ik vergeet nooit wat een van mijn vroegere ‘bazen’ (van toen ik nog in loondienst werkte) altijd zei: “Van je lastigste klanten leer je het mees”. En wat had hij een gelijk.
Het heeft niet eens zo heel veel gescheeld of ik was met dat hele portretschilderen gewoon finaal gestopt.
Het was mijn allereerste portretopdracht. Een rottiger begin kun je je niet voorstellen.
Of ik een portret van zijn vrouw wilde schilderen. Zij was ziek en hij wilde graag een portret van haar geschilderd hebben. Natuurlijk wilde ik dat doen, vond het zelfs geweldig. Iets doen wat je het allerliefste doet en daar dan nog eens geld voor krijgen ook. En niet zomaar geld. Mijn ‘oude schilderjuf’ zei het altijd al: “Je moet zeker niet te weinig vragen”. En dus had ik een goede prijs voor het portret bedongen. Geen probleem. So far so good.
Toch wat zenuwachtig stond ik voor de deur. De man, geflankeerd door twee grote honden deed open. Achteraf gemakkelijk gezegd, maar toen voelde het al niet goed.
In de kamer zat zijn vrouw. Broos, ietwat in elkaar gezakt, in een schijnbaar te grote fluwelen stoel. Ze had haar mooiste kleren aan. Haar nagels gelakt, ringen, armband en ketting om de fragiele ledematen. Het haar keurig gekapt. Ze was vriendelijk en liet het allemaal over zich heen komen. De man hield zich op de achtergrond, schonk koffie in.
Na wat schetsen en een eerste olieverfopzet op doek, maakte ik een serie foto’s. Thuis zou ik het portret verder schilderen en het laten weten zodra het klaar was.
Na anderhalve maand stond ik opnieuw voor de deur. Nu met het geschilderde portret. Het was een hele klus geweest, al die sierraden, de kleding, de vrouw zelf. Maar ik was tevreden. Ze stond er op haar mooist op. Net iets levendiger dan ze was.
Ik stapte de huiskamer binnen, de vrouw was nergens te bekennen. Staand, wat onhandig, overhandigde ik het portret aan de man. Gespannen keek ik naar zijn reactie. Hij pakte het schilderij aan, keek er met een vluchtige blik naar en zei: “Ik vind het niks”.
Ik was jong. En onervaren. Nog net wist ik uit te brengen: “Maar waarom niet?” “Gewoon, ik vind het niks”, zei de man, met dezelfde onbewogen uitdrukking.
Nooit zal ik de woede vergeten die toen in mij naar boven kwam. Met een stem die ik totaal niet onder controle had wist ik nog uit te brengen dat hij in elk geval wel moest betalen. Een paar minuten later zat ik, met het geld en zonder het portret in mijn auto. Op weg naar huis. En besluitend dat ik nooit, maar dan ook echt nooit meer een portret in opdracht zou gaan schilderen.
Het is uiteindelijk anders gelopen. Gelukkig maar. Want wat kan ik ervan genieten. Van het schilderen van volwassenen, met hun verhalen, hun karakters en hun wensen. Maar ook van het schilderen van kinderen. Hun onbevangenheid, hun ondeugendheid, hun zorgzaamheid, hun nieuwsgierigheid.
Portretschilderen is gewoon het mooiste dat er is. Ja, ook in opdracht schilderen:)!
Reuring
De glazen deuren schuiven met een zachte ruis achter ons dicht. Frisse lucht. Eindelijk.
“Sorry hoor, het spijt mij ontzettend, maar dit ga ik echt niet doen. Ik vind het vreselijk!”
Het leek zo’n geweldig idee. Een serie van bewoners van een verpleeghuis. Oude mensen, karakteristieke koppen waar een heel leven zich op aftekende. Prachtig.
Het idee kwam van Annelies, mijn schildermaatje uit die tijd. Altijd vol plannen voor bijzondere projecten. Ik liet mij graag met haar ideeën meevoeren. Zo kwam je nog eens ergens. Het plaatselijke tamboerkorps hadden we samen bezocht en met pen, inkt en houtskool samen met hun instrumenten vastgelegd. Net als de mannen van de damclub. Vol concentratie in hun spel aan het doek toevertrouwd. En een kleurrijke serie portretten van pastors en pastoors. En van jazzmuzikanten tijdens een jamsessie.
Het verpleeghuis was akkoord en de afspraak met het hoofd van de afdeling waar we mochten gaan schilderen stond voor die ochtend gepland. Een afdeling waar de mensen voor de rest van hun leven zouden verblijven. Mensen-van-de-dag. Het was een term die ik daar voor het eerst hoorde.
Ik was nog nooit in een verpleeghuis geweest. Sterker nog: ik had zelfs nog nooit een bejaardenhuis van binnen gezien. Mijn opa’s en oma’s hadden de laatste jaren van hun leven in aanleunwoningen doorgebracht. Klein, maar best gezellig.
Lange okergele gangen met lichtkleurig houten meubilair. Kunstlederen zittingen op de stoelen. Veel dichte deuren en zacht TL-licht. Rolstoelen. Een vreemde lucht. Onderweg naar het kantoor passeren we glazen ruimtes waar oude mensen samen met een begeleider een activiteit uitvoeren. Borduren. Een appel eten. Lezen. Knutselen. Het is er rustig, weinig geluid.
Het afdelingshoofd vindt het een leuk idee. “Er zijn op dit moment verschillende bewoners die vroeger graag tekenden. Zij zullen het ook geweldig vinden. Ook al zullen de meesten zelf nooit meer kunnen tekenen”. Ze vertelt over de mensen, waarom ze in het verpleeghuis zitten. Wat ze voor leven hadden en wat ze niet meer kunnen. En dat dit het eindstation is.
Zij zal de afspraken maken met de mensen. Wij kunnen dan een op een met de mensen zitten. En ja, je kunt wel tegen ze praten, maar met de meesten zal er niet echt een gesprek mogelijk zijn. Hoe weet je dan dat ze dit wel willen, vroeg ik mij af.
Op de terugweg naar de uitgang zien we weer mensen. Anderen nu. Ook een jonge jongen in een rolstoel, tussen de oude mensen. Een grote tatoeage op zijn elle boog. Wat gek. Het beklemmende gevoel wordt steeds sterker.
“Nee echt, ik kan het niet, dit is toch verschrikkelijk?” We staan weer buiten en Annelies kijkt mij verbaasd aan. We zouden het toch doen? We hebben toch alles al afgesproken? Ik moest er nog maar eens goed over nadenken, want wat haar betreft gingen we het gewoon doen.
Dus we gingen het doen. Tóch. Natuurlijk.
Met het lood in de schoenen en bepakt met pastelkrijt, inkt en papier liep ik op de afgesproken tijd het verpleeghuis in. Annelies was er al en had er zin in.
En we tekenden de mensen. Binnen in hun eigen kamers en in de gemeenschappelijke ruimte aan de formicatafels. Buiten in de tuin met de grote vijver. En we leerden de mensen kennen. En zij ons. Zij genoten ervan. En ik wende eraan. En leerde ervan. Met sommigen hadden we mooie gesprekken. Met de jonge jongen met de tatoeages, met het meisje met de hond. Tegen anderen praatten we en lieten we onze tekeningen zien.
Na een aantal dagen tekenen hadden we een prachtige collectie tekeningen. Portretten van mensen in hun eigen doen, in de eindfase van hun leven. Respectvol vastgelegd.
De expositie die na korte tijd volgde leverde een lange gang vol mooi ingelijste portretten op. En reuring in het huis. Veel reuring. Een rolstoelen-file bijna. “Heb je mij al zien hangen?” Familieleden kwamen kijken, trots werd alles getoond en bekeken. Wekenlang.
Het afscheid was hartelijk en voelde vreemd. Het gewone leven ging weer door. Voor ons en voor de bewoners. Soms nog maar heel even. Omdat het mensen-van-de-dag zijn.
LEKKER BLOND
Vorige week had ik ze weer hoor. Van die heerlijk blonde kindjes. Niet een, niet twee, nee drie van die zalige mormeltjes. In de leeftijd van 2, 3 en 5 jaar oud.
Toen de bel ging en ik naar de voordeur liep zag ik de middelste, het meisje, al in haar mooie jurkje voor de deur staan. Ze keek mij met een vrolijk, open snoetje aan. Ietwat ondeugend, dat zeker. Felblauwe ogen, een staartje in het haar. Ik beken: al voordat ze binnen was, was ik verkocht.
Ik deed de deur open en ze stapt met ferme tred over de drempel. Zo! Binnen! In haar kielzog moeder, oudste broertje en vader met de jongste spruit op zijn arm.
Onbevangen krijg ik een handje van haar. Ze noemt haar naam, ik noem de mijne. Het broertje volgt. Net zo’n open blik, maar dromerig. Rossig blonde krullen. Zacht. Fijn. Gevoelig. Een pláátje, bedenk ik direct. Ook hij noemt zijn naam. Daar ga ik weer.
De jongste geef ik ook een handje. Zelfs hij kijkt mij met vrije en vrolijke blik recht in de ogen.
Wat een leuk gezin.
Het hele grut banjert vrolijk de gang door. Zij stapt als eerste de kamer binnen. Ze maken kennis met de fotograaf, die direct ziet wat ik ook zie.
Het is lekker weer, de tuindeuren staan open.
Kat Merlijn, die een rustige ochtend in het zonnetje dacht te hebben, is onmiddellijk onderwerp van aandacht. De kinderen zijn gek op beesten. Merlijn wordt geknuffeld en lief toe gesproken. Gelaten laat de kat het zich welgevallen.
Ik schenk koffie en perensap in. Eigenlijk wilde ze liever appelsap, maar het perensap voldoet. In een paar teugen is het glas leeg.
Terwijl ik praat met de ouders en de twee jongens observeer, neemt de fotograaf zijn kans waar. Ze laat zich gemakkelijk naar de bank in de kamer leiden en ik zie dat ze vrolijk reageert op zijn vragen. Een waar fotomodel. Ze babbelt honderduit en haar vrije blik is snel gevangen.
Na de kat volgen de eenden. Natuurlijk moeten ze een broodje krijgen. Ik zie hoe zij de stukjes brood achter elkaar de sloot in gooit. Het broertje doet het met meer beleid. Heel eerlijk deelt hij het tweede broodje met zijn zusje. Hij kijkt mij met zijn prachtige ogen zachtjes aan.
Terwijl hij vertelt over zijn vriendjes op school, gaat ook hij gemakkelijk op de foto. Ik verheug mij dan al op het contrast tussen de twee portretten.
Ook de jongste staat er in no-time op. Nog net te jong voor een uitgesproken karakter, maar gewoon een fijn en vrolijk joch.
Dan is het tijd om het atelier te bekijken. Ze pakt mijn hand en trekt mij mee de gang in, nieuwsgierig naar wat ze gaat zien. Al voordat ik bij de deur ben staat ze in het atelier. Ze kijkt haar ogen uit en wil ook schilderen. Natuurlijk. Ze mag even met de olieverf op mijn palet. Ik knijp nog even lekker wat roze uit de tube en weet nog net te voorkomen dat er een veeg roze verf op een bijna gereed portret wordt gezet.
Zullen we naar boven? Ze staat al op de trap. We moeten lachen en besluiten dat het ook te gek kan.
Als na een paar uur iedereen weer naar huis is, sta ik nog na te genieten. Ik verheug mij op de portretten. Zo verschillend, zo fijn, zo uitgesproken.
’s Avonds krijg ik een e-mail van de ouders. Ze hebben nog even hun wensen samengevat en vertellen dat de kinderen ’s avonds in bed het nog over het bezoek hadden.
Van dit soort dingen word ik nou gewoon zo blij.
Knoop
Natuurlijk zag ik het gewoon weer veel te laat. Een dag voor de sluitingstermijn las ik dat ter ere van haar 75steverjaardag er een wedstrijd was georganiseerd om een kunstwerk van Beatrix te maken. Toen nog onze koningin.
Normaal ben ik helemaal niet van de wedstrijden. Sterker nog: ik heb er een gruwelijke hekel aan. Dat had ik vroeger al, met paardrijden. Dagelijks reed je heerlijk paard. Op de manege in de rijhal en buiten door het park. Stap, draf, galop. Allerlei oefeningen, overgangen, soms een sprongetje. Meestal allemaal heerlijk ontspannen, fijn samen met je paard. Hij liep soms de sterren van de hemel. Apetrots was je en blij. Na het rijden verzorgde je hem met liefde. Afsponzen, benen afspuiten, worteltje toe. Helemaal voldaan reed je op je brommertje weer door de polder naar huis. Lekker, morgen weer!
Maar dan kwam het wedstrijdseizoen. En dan moest het gebeuren. Het begon al een paar weken voor de wedstrijd. Iedere dag trainen. Wendingen, overgangen, oefeningen. Precies op de letter moest het, en snel achter elkaar. Ook als hij eens geen zin had. Hup, actie, door! Nog een keer. En nog een keer. Bekaf stapte je van je paard. En doodmoe kwam je thuis.
De dag voor de wedstrijd werd de staart gewassen en de manen ingevlochten. Allemaal knotjes van dezelfde grootte en op dezelfde afstand. Dat leverde punten op. Strak genoeg om ervoor te zorgen dat ze de nacht zouden overleven. Het tuig werd schoongemaakt en ingevet.
Thuisgekomen was het laarzen poetsen, witte rijbroek wassen en het rijjasje ontharen. De knoop in de maag begon te ontstaan.
De volgende dag moest het gebeuren. Je was al vroeg op stal. Laatste check. Startlijst bekijken om te zien hoe laat je moest starten. Plannen hoe laat je ging poetsen en opzadelen en hoe laat je zou gaan inrijden. Zorgen dat het allemaal netjes op elkaar aansloot. Drukte op stal, allemaal vreemde mensen. Nog meer drukte bij het inrijden. Geen concentratie, rommelig inrijden. Ontevreden. Zo moest het maar.
In vol ornaat stond je met je paard voor de deur van de rijhal, wachtend op het sein dat je mocht beginnen. De deur nog dicht, de ruiter voor jou nog bezig. Gespannen hoor je door de deur de aanwijzingen van de voorlezer: “Bij A afwenden en enige passen middendraf”. Pfff… nog even. Je paard staat nerveus met zijn voet over de grond te schrapen. “Ophouden!”, een por tussen zijn ribben. Verdorie, je ontdekte een vlek op je witte broek. Bloedheet in je zwarte polyester wedstrijdjasje.
De schuifdeur gaat open, je mag naar binnen. Bovenin zit de jury. Een kantine vol met toeschouwers. Na 7 minuten is het klaar. Het ging waardeloos. Gefrustreerd druip je af. Daarna uren wachten op de uitslag. Je wist het al.
Daarom aarzelde ik wel even. Zou ik wel meedoen met die wedstrijd? Al dat gedoe. Maar ik ging het doen, zo besloot ik. Het leek mij best leuk. Bovendien vond ik Beatrix ook wel leuk om te schilderen.
Dus ik bekeek video’s op Youtube en zocht foto’s van haar op. Mijn keus viel op een moment waarop ze de kersttoespraak aan het voorlezen is. Waarbij ze op mij overkwam als een lieve, zorgzame moeder des Vaderlands. Dat moest het worden, besloot ik. Zo zag ik haar.
Het schilderen zelf ging heerlijk. Ik legde alles in het portret wat ik erin zag. Een zachte vrouw, in haar eigen vertrouwde omgeving, op een winterse dag. Bijna klaar met haar klus, ze keek blij en voldaan. Ik was best tevreden. En dat voor 1 dag werk. Ik maakte een foto van het portret en precies voor de sluitingstijd stuurde ik ‘m in. Klaar. Toch weer een beetje die knoop.
Heel kunstzinnig Nederland had meegedaan, zo bleek. Na enige tijd volgde de uitslag. Wat als ik geselecteerd werd? Het portret was nog kleddernat. De knoop speelde op.
Ik hoorde niet bij de beste inzendingen, dus werd niet geselecteerd om in Paleis Het Loo mijn portret te exposeren. Ik vond het jammer, maar ook wel prima, al dat gedoe. Heerlijk, einde knoop. Mijn moeder snapte het niet. Het was toch een prachtig portret?
Kort daarna werd ik benaderd. Er was een selectie van 10 portretten gemaakt uit alle niet-geselecteerde portretten. Deze zouden worden geëxposeerd in het chique Pulitzer hotel in Amsterdam. Mijn portret hoorde daarbij. Natuurlijk was ik gevleid. Bovendien was het portret nu droog. Mijn moeder vond het allemaal niet meer dan terecht.
Op een avond toog ik met het portret naar Amsterdam om het af te leveren. Gelukkig nog net een parkeerplekje voor de deur. Een man in een butlerkostuum nam het portret in ontvangst. Prima zo. Ik ging weer naar huis.
Er zou een officiële openingsceremonie zijn. Met allemaal bekende en minder bekende Nederlanders. En de kunstenaars natuurlijk. Jeetje. Ik kon niet, ik had geen tijd, verzon ik. Smoes. Knoop.
De volgende dag stonden er foto’s van de opening in het Stan Huygenjournaal, de roddelrubriek op de tweede pagina van De Telegraaf. Een gemiste kans. Volgens mijn moeder.
Drukdruk
Druk met dagelijkse werkzaamheden voor de online schildercursus die je hebt, zoals mails beantwoorden, bestellingen afhandelen, inlogvragen oplossen, marketingcampagnes bedenken, advertenties maken, video’s opnemen, Facebookberichten bekijken.
Maar ook werk met betrekking tot de portretopdrachten, zoals portretaanvragen beantwoorden, offertes maken, klanten bellen, klanten bezoeken, klanten ontvangen, doeken bestellen en natuurlijk het schilderen van de portretten zelf.
Daarbij heb je ook nog privé-dingen die aandacht en energie vragen.
Simpel. Je bent aan vakantie toe.
Heerlijk, lekker een weekje naar Italië. Zo schreef ik in mijn vorige blog en dat was ook precies zoals het was.
Bestemming was Peschiera, aan het Gardameer. De heenreis verliep zonder een meter file, de Gotthardtunnel was een eitje. Het weer was super en op het terrasje pal aan het meer van Lugano net voor de tussenstop in Porlezza smaakte de wijn als nooit tevoren. Een mooiere start was niet denkbaar.
Ook in Peschiera scheen de zon en bleef dat de hele week doen. De prachtige plaatsen aan het Gardameer die we bezochten kregen door de warme herfstzon nog meer glans. Sirmione, Riva, San Felice del Benaco, Limone, Lazise en Desenzano. Een ander pareltje was Borghetto, aan de rivier Mincio. De cappuccini, croissantjes, Aperol Spritzen, biertjes, wijnen en borrelhapjes smaakten zoals ze nergens anders smaken. De simpele pasta’s waren goddelijk.
Nee, ik had geen schilderspullen mee. Je hebt een week en je bent vrij. Nou ja, op het live Facebookuurtje na dan. Vanuit een plaatselijk restaurant en onder het genot van een glas Bardolino, kun je dat ook nauwelijks werken noemen.
Eén avond hadden we regen en zaten we binnen. In onze stacaravan. Ja echt. We waagden een poging tot lezen in een van de boeken die we hadden meegenomen. Ondertussen stond de tv op een Italiaanse zender. Al snel kwam de vraag die ik al veel eerder had verwacht. Ik antwoordde: “Nee, ik heb geen tekenspullen mee, dus dat lukt niet”. “Maar kun je het niet met een pen dan?”, hij was duidelijk niet overtuigd. Toen na mijn gesputter de opmerking kwam: “Dan geloof ik niet dat je het kunt”, was het natuurlijk raak. Ik zat tóch te tekenen. Met een pen die het slecht deed op de eerste bladzijde van “Hollywood”, een boek van Leon de Winter. Het leek niet, ik durfde het nauwelijks te laten zien. Hij was tevreden en vond het echt goed.
De een-na-laatste avond sloten we af in een plaatselijk café. De grappa die ik nog nooit had gedronken, moest geproefd worden. Het was er rumoerig en gezellig. Na het tweede glaasje toch ook nog maar een derde. Bij het afrekenen raakte hij in gesprek met een grote man met een baard. Het bleek een vriend van de eigenaar van het café te zijn. Een Italiaan, maar leek meer op een Griek. Hij trakteerde ons op nóg een drankje en nodigde ons daarna uit om mee te komen naar zijn hotel, iets verderop. Hij wilde ons iets laten zien. Of de oorzaak drank was laat ik in het midden, maar precies begrijpen wat de bedoeling was deden we niet. Na enige aarzeling, won onze nieuwsgierigheid het.
Zo kwam het dat wij midden in de nacht, enigszins aangeschoten, aan de bar in de verlaten lobby van een onbekend hotel stonden, met een onbekende man, die onduidelijke bedoelingen had.
Hij maakte een nieuwe fles grappa open en wij begrepen dat dit de allerbeste en puurste grappa van Italië moest zijn. In de met ijs gevulde glazen werd de drank steeds gul bijgeschonken. De sfeer was lollig, maar ook een beetje vreemd en spannend.
De combinatie van grappa met espresso moesten wij vooral ook proeven. Bedoeling hierbij is dat in een leeggedronken kopje espresso het achtergebleven restje koffie gemixt wordt met een beetje grappa. Stuntelig probeerde hij in zijn eigen hotel de espressomachine te bedienen. Wij keken elkaar aan met een mix van lacherigheid en vertwijfeling.
Af en toe verdween de man steeds voor korte duur naar een aparte ruimte achter de bar. De reden daarvan was voor ons volstrekt onduidelijk. Na de derde keer kwam hij terug met een groot stuk salami. Hij sneed er dunne plakjes af en bood ons die aan. Toegegeven: De combinatie van de grappa met de salami was heerlijk.
In de lobby hing een groot, wat stijfjes geschilderd portret aan de muur. Het was een portret van een mooie vrouw. Op mijn vraag wie de afgebeelde dame was, antwoordde hij dat het zijn moeder was, die op 37-jarige leeftijd was overleden. Ik zei dat ik het mooi vond.
Natuurlijk werd verteld dat ik portretschilder ben. En zo kwam het dat ik voor de tweede keer in deze vakantie aan het schetsen raakte. Inmiddels nauwelijks nog in staat om mijn eigen naam te schrijven, stond ik daar, in de lobby aan de bar van een onbekend hotel, mijn best te doen om een portret van een vreemde “Italiaanse Griek”, met onduidelijke doch integere bedoelingen, op het papier te krijgen.
De rest van het verhaal zal ik jullie besparen. Uiteindelijk zijn we toch weer veilig in onze stacaravan beland. Met het restje van de fles grappa en de salami. En een beetje een kater. Dat wel.
De man
Na een aantal maanden was ik zover dat ik tijd had om aan het portret te beginnen. Zijn vrouw vertelde mij dat haar man onmogelijk kon reizen. Omdat het mij een mooie opdracht leek, besloot ik dat ik naar hen toe zou komen. De afspraak werd gemaakt. Mijn man ging mee, we maakten er een dagje van.
Het huis lag prachtig, verscholen tussen het groen. Zijn vrouw deed open, een hartelijke ontvangst. Ik stapte de hal binnen en keek om mij heen. Aan de muren schilderijen. Op tafeltjes foto’s en opgestapelde boeken en tijdschriften. Kasten vol antiek. Aan de achterkant van het huis uitzicht op een bos. Ik snoof de sfeer op.
Hij zat aan tafel. Een grote man, grijs haar. Een kritische blik bij de kennismaking. Zijn vrouw redderde met koffie en cake. We zaten, dronken koffie en praatten zo goed en zo kwaad als het ging over van alles. Af en toe kon hij niet op woorden komen, zeer tot zijn ongenoegen. Een kalender op tafel moest hem herinneren aan de datum van vandaag.
Hij vertelde over wat voor werk hij had gehad, hoe hij daarvan had genoten. En dat hij dit tot zijn grote spijt nu niet meer kon uitvoeren. Zijn vrouw vulde hem zo nu en dan voorzichtig aan. Zijn grote handen bewogen aarzelend, zijn bril hield hij in zijn hand. De vochtige ogen werden zo nu en dan met een zakdoek droog geveegd. Zijn blik bleef kritisch, evenals zijn vragen. Ik had het gevoel dat ik gewogen werd. En soms te licht werd bevonden.
Ik maakte de foto’s en viel voor het licht. Hij was naturel, volkomen zichzelf. In zijn ogen zag ik de man die hij was geweest.
Na enige uren namen wij afscheid, het ijs was iets gedooid.
En zo ging ik schilderen. Met het beeld van de man achter deze man voor ogen.
Na enige tijd was het portret klaar. Het kon bezichtigd worden. Hij was in wat betere doen en ze kwamen bij mij langs. Ik vond het spannend, ik wist dat hij mij niet zou sparen.
Hij nam plaats in de stoel in mijn atelier en keek langdurig naar zijn portret. En zei niets. Na iets wat wel een uur leek te duren, zei hij: “Ik herken mijzelf”. De blik die ik daarbij in zijn ogen zag kan ik niet anders omschrijven als ‘geamuseerd’.
Ik geloof niet dat ik eerder zo blij ben geweest met een reactie.
Buitenhof
Ik ben op bezoek bij mijn moeder. Ze ligt alweer een tijdje in het ziekenhuis. Gelukkig gaat het nu zo goed dat ze van de intensive care af is en in een klein kamertje apart mag liggen.
Mijn stoere sterke moeder. Nooit eerder heb ik een zwak moment bij haar gemerkt. Altijd wist ze precies hoe alles moest. En hoe het vooral ook diende te gebeuren. Altijd de touwtjes in handen. Tot vervelends aan toe.
Nu ligt daar een oude vrouw. Haar haar zit vreemd en haar blik is onrustig. Ze lijkt klein, nog veel kleiner dan ze was. En lief, zo lief en zacht. Ik krijg medelijden met haar, zoals ze daar zo hulpeloos ligt.
Het is omdat ik het al eerder heb meegemaakt, een aantal jaar daarvoor bij mijn vader. Daardoor weet ik dat een delier rare dingen doet met een mens. Met moeite onderdruk ik de lach die ik vanuit mijn buik omhoog voel komen. “Je gelooft mij toch wel he?” Ze kijkt mij argwanend aan. “Ja natuurlijk geloof ik je”, antwoord ik. Straks maar even tegen de zuster zeggen, denk ik ondertussen. “Hoe is het, heb je nog iets bijzonders gedaan vandaag?”, hoor ik mijzelf aan haar vragen.
Ze vertelt dat ze naar het Buitenhof heeft gekeken op televisie. Ik check of er een televisie op haar kamer is en zie dat er een boven haar bed hangt. “Oh? En wie waren daar?” Ze vertelt dat hij er was. En dat ze dat toch zo’n interessante man vindt. En dat hij alles altijd zo duidelijk vertelt en dat het zo’n vriendelijke man is.
Ik weet over wie ze het heeft. Kort daarvoor had ik hem namelijk geschilderd. Niet in opdracht, maar gewoon vrij. Omdat ik het ook een bijzondere man vond. En knap. Maar dat zou mijn moeder nooit zeggen. Met goedkeuring had ze het portret bekeken. Goed getroffen, vond ze, mooi geschilderd. En ze kon het weten, want ze was zelf een verdienstelijke schilder. Een ‘zondagsschilder’ noemde ze zichzelf.
Van de week kwam ik op zolder een door haar gemaakt portret tegen. Uit het jaartal dat ze erbij had gezet kon ik opmaken dat zij, toen ze het schilderde, ongeveer mijn leeftijd had. Als het van een van mijn cursisten zou zijn dan zou ik zeggen dat de schaduwpartijen wel wat warmer van kleur zouden mogen en dat wat kleur in de overgangen ook wel lekker zou zijn. Jammer dat ze nooit les heeft gehad, bedacht ik toen ik het zag. Ze had zoveel talent.
“Weet je nog dat ik hem heb geschilderd?” Even checken hoe het met haar geheugen gaat. Een verwijtende blik. “Je denk toch niet dat ik gek ben, natuurlijk weet ik dat!”
Na korte tijd neem ik afscheid. Ze wordt moe. Ik loop de kamer uit en zoek het parkeerkaartje in mijn zak. “Bliepbliep”. Een berichtje op mijn telefoon. Ik open mijn telefoon en kijk van wie het komt. Mijn hart schiet in mijn keel terwijl ik het bericht open. “Zie plotseling het portret dat je van mij geschilderd hebt. Prachtig en leuk commentaar. En nee, ik hou helemaal niet van het dragen van stropdassen”. Dit is toch niet te geloven! Ik ren terug de gang in, naar de kamer van mijn moeder. “Weet je van wie ik net een berichtje krijg?” Ze lacht, lief.
Buitenaards
Jarenlang heb ik schilderles gegeven. In de boerderij van mijn schoonouders had ik mijn schilderruimte. Wekelijks diverse groepen, bijna altijd dames. De lessen begonnen meestal in september en duurden tot mei. Dan begonnen de tennislessen weer.
Hoewel het meestal heel gezellig was en lief en leed werd gedeeld, moest ik van ‘theekransjes’ niks hebben. Je kwam om te schilderen en de bedoeling was dat je er iets van opstak. De lessen bereidde ik voor en stemde ik af op de behoefte van de groep. De ene keer zette ik een stilleven neer, de andere keer werkten we naar foto of model.
Velen zag je groeien. Ik denk dat ik dat nog het mooiste vond van alles. Een compliment en vertrouwen doen wonderen voor de mens. Met een aantal kreeg ik een bijzondere band. We konden lachen, soms huilen en we gingen ervoor.
Wat heb ik veel geleerd in die jaren. Vooral over mensen. Want hoe divers wil je ze hebben. De een onzeker, de ander overmoedig. Je had ze die leergierig waren, anderen wisten alles al. Sommigen waren jonger dan ikzelf, maar vaak ook stukken ouder. Lieve mensen, maar ook die je irriteerden. Velen bleven jaren hangen, anderen zag je na een seizoen graag weer gaan.
“Dan kwam jij weer hoor, met zo’n kleedje!” Ze sprak het uit alsof het iets vies was. Ik moest weer lachen als ik eraan dacht. Ik vond ze zelf altijd heel erg leuk, die kleedjes onder mijn stillevens. Ik weet dat zij ze vreselijk vond. Dat zag ik al aan haar gezicht als ze binnenkwam. ”Ja, Sietske, weer een kleedje. En niet zeuren, gewoon iets leuks van maken!” En dat deed ze dan ook, want dat kon ze. Tenminste, als ze er zin in had.
Aan het eind van de les zetten we altijd alle werkstukken die tijdens die les gemaakt waren naast elkaar neer. Dan gingen we ze bespreken. Heel leerzaam voor iedereen. Zo ook die ene keer. Die keer van de slappe lach.
We gingen voor het portret. Een wens van velen, want toch iets ‘magisch’. In voorbereiding op een echt model, besloot ik eerst te oefenen op een pop. Ik had mijn eigen oude pop van zolder getrokken en opgesteld als model. Ze zat er leuk bij, het haar wat warrig en ze keek ons lief aan.
Na de nodige uitleg werd de verf op de paletten uitgeknepen, nam iedereen zijn plek in en ging vol goede moed aan de slag. Gedurende twee uur werd er intensief geschilderd. Ik liep langs, gaf aanwijzingen en stuurde bij. De een had er in no-time een behoorlijk gelijkend portret opstaan, een ander had er meer moeite mee. Het was duidelijk dat een portret toch wel even andere koek is dan een vaas met bloemen, een stel potten of een landschap. Het kan in het begin best lastig zijn om iets te maken dat op een portret lijkt. En dan heb ik het nog niet eens over de gelijkenis.
Zoals altijd zette iedereen aan het eind van de les zijn werk in een kring neer, ter bespreking.
Ik had het natuurlijk allang gezien. Sietske zag het ook gelijk. Ik begon op rechts. ‘Het’ stond op links.
Het eerste werk was echt al best heel goed gelukt. Het leek zelfs op de pop. Ik vertelde wat er nog beter kon, waar de vormen nog niet helemaal goed waren, waar je op moest letten. Bij het volgende schilderij was de gelijkenis iets minder goed, maar die had er weer heerlijk los en kleurrijk aan gewerkt. Ik roemde de pluspunten.
Onwillekeurig ging mijn blik naar het schilderij op links. Ik voelde een onbeheersbare kriebel in mijn buik omhoogkomen. Snel weer naar rechts en het volgende schilderij bespreken. Terwijl ik sprak, voelde ik mijn wangen trekken. Ik vertelde wat er goed was en wat er verbeterd kon worden.
Per ongeluk kruiste mijn blik die van Sietske. Haar ogen traanden al van een ingehouden schaterlach. Verdorie. Verder, concentreren, het volgende schilderij. Nog 5 te gaan. Met elk schilderij kreeg ik het lastiger. Mijn mond wilde lachen, maar mijn hoofd zei dat ik door moest gaan. Mijn buik hield ik bijna niet meer in bedwang. Elk schilderij moest serieus besproken worden. Natuurlijk. Er was hard aan gewerkt en dan ligt het toch wat gevoelig.
En toen, toen waren we er. En gebeurde het. Bij nummer 9. Ik probeerde het, echt waar, maar ik hield het niet meer. En Sietske ook niet. En toen de rest ook niet. We proestten het uit. Het was vreselijk. Het was een portret. Tenminste, dat was de bedoeling. Het leek wel een aardappel. Of zoiets. Iets buitenaards. Met haar, dat dan wel.
Later kwam het gelukkig toch nog goed. Ik moest er wel even goed mijn best voor doen, want leuk is het natuurlijk allerminst. Als dat jouw portret is.
Blond
Ik ben zelf al geruime tijd ‘uit de kleine kinderen’, zoals ze dat zeggen. Dus hoe het was, was ik een beetje vergeten. Mijn dochters, 26 en 24 inmiddels, zijn gelukkig aardig rustig opgedroogd. Maar dat is weleens heel anders geweest.
Onze jongste was zo’n superblond meisje. Blauwe ogen, rode wangetjes, snotneus en zandhanden. Voor niks en niemand bang, overal stapte ze zo op af. Ze kon bij wijze van spreken eerder fietsen dan lopen. Op haar skelter ging ze op twee wielen door de bocht. Bij elke maaltijd stootte ze haar glas drinken over tafel. Stilzitten kon ze hooguit twee minuten. Zo’n typje. Je had er je handen vol aan.
Het begon ons op te vallen dat veel hoogblonde kindjes net zo’n karakter hadden. Geen land mee te bezeilen. Ouders die dappere pogingen deden om alles een beetje in goede banen te leiden. Altijd achter de feiten aan, altijd net te laat. De wanhoop vaak nabij.
Zo eentje had ik nu in mijn atelier. Met vrijmoedige blik keek hij mij met zijn grote blauwe ogen aan. Nauwelijks onder de indruk. Ik viel er als een blok voor. Stevige armpjes en beentjes, het babyvet nog net niet kwijt. Hoe heerlijk.
Zijn oudere broer was uit heel ander hout gesneden. Net als ónze oudste. Verstandig, zacht, rustig. Alles wat de ander niet was. Gelukkig maar, want twee van die banjers in een gezin is gewoonweg niet te doen.
Het poseren viel niet mee. Ook al deden de ouders nog zo hun best. Achter mijn camera kreeg ik het warm, want het moest natuurlijk wel gebeuren. De redding kwam in de vorm van de oudste. Die wilde niets liever dan zijn best doen. Wat is dat toch vertederend om te zien. Compenserend, de kalmte bewarend. In een natuurlijke beweging ging hij liggen op de footstool, zijn hand onder zijn hoofd. De moeder zette de jongste ervoor en toen was het gebeurd. Dit moest ‘m worden. Een kort moment van rust. Alsof het zo moest zijn.
Na afloop worden de kinderen weer in hun jassen gehesen. Sinterklaas komt aan in ons dorp en ze gaan naar de intocht kijken. Voor het naar buiten gaan vist de moeder nog snel een autootje uit de wc-pot. Vanachter het raam zie ik ze in de verte even later Sinterklaas toeroepen. De banjer springt bijna aan zijn tuigje het water in. De zakken vol met pepernoten. Lekker voor onderweg straks, weer naar huis, naar Limburg.
En zo ga ik dan schilderen. Met dit beeld voor ogen. De jongste kijkt mij met zijn blauwe ogen frank en vrij aan. Bijna op de wip, nog net zitten blijvend. De blonde haartjes in de gel. Opgestroopte mouwtjes. De oudste, als een volleerd fotomodel, volkomen naturel liggend op de footstool, hand onder zijn hoofd. In zijn lieve, zachte blik kun je bijna de blijdschap zien dat het uiteindelijk toch allemaal nog goed is gekomen. Of zal dit vooral mijn eigen gevoel zijn?
Bij jezelf blijven
Ik denk dat bovenstaande met betrekking tot het (portret)schilderen voor heel veel van mijn cursisten ook precies zo opgaat. De één ziet het als pure ontspanning, de ander kan er niet meer van slapen. En alles daartussenin.
Voor een aantal cursisten wordt het echter steeds minder alleen maar een hobby. Als mensen in je omgeving zien hoe aardig jij kunt portretschilderen, dan ligt al heel snel de vraag op hun lippen of jij misschien een van hun kinderen zou willen schilderen, of een overleden tante of dat leuke neefje. Daar willen ze dan vaak best nog voor betalen ook.
Natuurlijk voel je je gevleid, logisch. Hoe geweldig is het immers als men het prachtig vindt wat jij maakt. Dat ze daar zelfs geld voor willen betalen, is het ultieme bewijs dat ze je werk geweldig vinden. Wil niet iedereen dat?
Als het allemaal zó simpel was, dan was het leven geweldig. Helaas weet ik uit eigen ervaring, maar ook door verhalen van mijn cursisten, dat het vaak net iets genuanceerder is.
Eigenlijk begint het al vóór het in opdracht schilderen. Al van toen het nog gewoon hobby was.
Je bent heerlijk bezig met een portret. Je hebt er zin in, je bent geïnspireerd. Je weet precies wat je wil, hoe het worden moet. De opzet staat er al snel lekker op. Gaandeweg het proces moet je sommige dingen bijstellen. Die neus wil maar niet lukken. Het haar krijg je niet zo luchtig als je bedacht had. En dat ene oog, dat kijkt je nog steeds niet goed aan. Oké, die achtergrond is wel aardig, maar is het niet te druk? Of te saai? Of te licht? Of te donker?
De twijfel slaat toe. Wordt het eigenlijk überhaupt wel wat?
Je man kijkt er ook naar en zegt dat het lijkt of de mond niet helemaal klopt. Huh? Die was toch juist nou net zo goed gelukt? Toch ook je dochter nog maar even vragen. Die zegt dat ze het nog niet zo goed vindt lijken…
Totale verwarring.
Je besluit het portret aan je medecursisten te laten zien. Je krijgt feedback. Je krijgt van mensen die met hetzelfde als jij bezig zijn, tips om je portret te verbeteren. Ze vertellen je waar je wat meer toon moet schilderen. Wat er niet helemaal klopt aan de neus. En hoe je dat kunt aanpassen.
Je gaat weer aan de slag. Je brengt verbeteringen aan en ziet het portret steeds beter worden. Je wordt weer blij. En trots.
Je plaatst het portret weer in de groep. Door de een word je geprezen. Een ander vindt het “wel aardig” geworden…
En dan, na enige tijd, is het opeens geen hobby meer. Dan ben je opeens in opdracht aan het schilderen. Ineens heb je niet meer alleen met je eigen verwachtingen te maken, maar ook met die van je opdrachtgevers. Met alle consequenties van dien…
Halleluja!
Mijn worsteling is soortgelijk. Ik word gevraagd voor een interview. Superleuk. Ze vinden mijn verhaal interessant. Dat vind ik zelf ook. Niet alleen omdat het succesvol is, maar vooral omdat mijn cursus voor zoveel mensen zoveel betekent. Het therapeutische deel van de hobby. Hoe waardevol is dat?
Alsof het nog niet genoeg is zo, nodigen ze me ook nog eens uit om mee te doen aan een programma over portretschilderen op televisie. Het voelt als een compliment. Als een kans. Het succes lacht me toe…
Ergens begint er iets te knagen. Waar was ik zelf ook alweer? Wat is er overgebleven van die allereerste passie? Die passie van het schilderen van portretten. Dat waar ik zo blij van werd. Waar is het gebleven?
Onbevangen landschap
Het eerste wat ik ’s ochtends doe, is uit mijn raam kijken. Vanuit mijn bed kijk ik zo het land in. Ook al zie ik altijd hetzelfde, het ziet er geen dag hetzelfde uit.
Allesbepalend is het licht. Het licht zorgt er de ene keer voor dat het landschap gehuld is in tere pasteltinten. Een volgende dag zorgt het licht ervoor dat precies datzelfde landschap in vuur en vlam staat.
Fascinerend.
Ik heb er een tijdje foto’s van gemaakt. Elke dag om ongeveer dezelfde tijd, vanuit hetzelfde standpunt. Gewoon met mijn telefoon. Ik hoefde er mijn bed niet eens voor uit.
Die foto’s ben ik daarna gaan schilderen. Kleine landschapjes, in olieverf, op een mdf paneeltje.
Natuurlijk, ik ben portretschilder. Maar je wilt ook wel eens iets anders. Iets wat niet per se helemaal precies hoeft te lijken. Iets dat ‘alleen maar’ een sfeer hoeft weer te geven.
Ontspannend. Ook wel eens lekker.
Een heel eigen techniek ontwikkelde ik, een ‘methode’ zo je wilt. Steeds hetzelfde, maar toch steeds ook weer anders. Elke keer weer kijken, je steeds weer laten inspireren door een nieuwe sfeer die door het steeds weer andere licht wordt veroorzaakt. Wat een heerlijke inspiratie en wat en heerlijk ontspannen bezigheid!
Lijkt het jou ook leuk om van die heerlijke landschappen te schilderen? Graag leer ik jou mijn methode! Ik ben een superleuke, korte, cursus Landschapschilderen aan het ontwikkelen. Daarin leer ik je precies hoe jij die landschappen kan schilderen. Van het maken van de ondergrond tot aan het inlijsten en alles daartussenin.
Omdat jij misschien ook zin hebt in iets heerlijk ontspannends tussendoor. Of misschien omdat jij nog nooit geschilderd hebt en een landschap leren schilderen een geweldig startpunt is voor de mooiste hobby die er bestaat: SCHILDEREN!
Heb je dus zin in een ontspannend ‘tussendoortje’ of vind je mijn nieuwe cursus een mooie instap in het, voor jou, nieuwe ‘schilderavontuur’? Dan heb ik dit voorjaar iets heel leuks/nieuws voor jou!
Wil je op de hoogte gebracht worden zodra de nieuwe cursus Landschapschilderen klaar is?
Zet je naam op onderstaande de lijst, dan geef ik je een seintje!
… en dat is 4!
Natuurlijk is het leuk om te horen dat mensen, ’kunstkenners’, onder de indruk zijn van je werk en een beetje vleiend is het natuurlijk ook.
Maar Esther heeft niets met ‘exposure’ en ze hoeft ook niet zo nodig ‘op televisie’. Behalve dan voor ‘Help, mijn man is klusser’, maar waarschijnlijk omdat ze John Williams leuk vindt, wat voor mij als man/partner – zonder jalouzie-gevoelens – dan weer totaal onbegrijpelijk is.
Sterren op het doek…. Esther kijkt er nooit naar (ik ook niet) omdat ze het gewoon niet zo’n leuk programma vindt.
Als het programma met een nieuwe presentator aan komt zetten – jullie raden al wie ik bedoel – zou ze misschien vaker op NPO-2 overschakelen, vrees ik.
Misschien ligt het eraan dat Es dan op vaste tijden zou moeten schilderen en dat zie ik Esther in haar eigen atelier nooit doen.
Portretschilderen is voor haar de ziel van de persoon op het doek brengen en daarvoor moeten het gevoel en de stemming kloppen.
Ik denk dat zelfs dat een nieuwe presentator van het programma, jullie raden het al (…), dat niet zou kunnen veranderen.
Voor alle duidelijkheid:
Esther kraakt het programma nooit af. Een aantal vrienden van ons kijkt er graag naar en vragen ook wel eens: ‘Is dat niets voor jou?’
Haar antwoord is altijd hetzelfde: ‘Nee, niet echt, behalve als….’, jullie raden het al;).
Esther is van plan om een nieuw, groter atelier te laten bouwen met licht uit het noorden.
En gewoon, nieuw! Er hoeft dus niet geklust te worden!!!
Een fijne, zonnige lentedag toegewenst,
Jürgen.
Hoe ruimte in je hoofd kan leiden tot mooie schilderijen…
Een paar weken geleden ben ik ‘in retraite’ geweest. Gewoon, een weekje in een klooster.
Ik zeg ‘gewoon’, maar eerlijk gezegd vond ik het vooraf best een dingetje. Het woord alleen al: ‘retraite’. Best zweverig. Echt iets dat je doet als je goed in de knoei zit, dacht ik altijd. Of alleen iets voor linksgedraaide yoghurt-types.
Dat blijkt echter geenszins het geval te zijn. Er lopen daar ook heel gewone mensen rond. En onder die groep schaar ik mij voor het gemak ook maar even.
Dat een weekje in stilte leven, zonder telefoon, zonder televisie, zelfs zonder boek, zo ontzettend veel moois op kan leveren.
Meedoen met het dagritme van het klooster, leren te leven volgens de regels van Benedictus.
Wat heeft het mij opgeleverd?
Onder andere door het volgen van een min of meer strak dagritme (07.00 uur opstaan, 08.00 uur mediteren, 08.30 uur ontbijt, 09.30 uur schilderen, 12.30 uur lunch etc) blijk ik niet alleen veel meer rust en ruimte in mijn hoofd te hebben, maar ook veel productiever te zijn.
Onvoorstelbaar.
Daar waar ik voorheen aan het eind van de dag gefrustreerd kon verzuchten: ‘Wéér niet geschilderd…!’, heb ik nu aan het eind van de dag een gevoel van voldoening. Écht! Gewoon bijna niet te geloven.
Dus aan iedereen die ook steeds maar niet aan schilderen toekomt zou ik zeggen: Verdiep je er eens in. Zo’n ander ritme.
Klinkt suf, ik weet het. Maar het WERKT!!
Op de foto hierboven een deel van een beeld van Mari Andriessen. Een (prachtige!) tentoonstelling van zijn werk is nog tot 20 maart 2023 te zien in het Verwey Museum in Haarlem.
Een enerverend jaar
Het jaar begon met het opmaken van de rekening. Letterlijk en figuurlijk.
Tot 2017 had ik het in opdracht schilderen altijd gecombineerd met een baan in loondienst. Het combineren van die twee werd steeds lastiger. Het aantal portretopdrachten nam snel toe en mijn focus verlegde zich steeds meer richting het schilderen. Begin 2017 besloot ik om mijn parttime baan in loondienst op te zeggen en fulltime voor het schilderen te gaan. Spannend vond ik het. Stiekem bleek ik toch wel van zekerheid te houden.
Veel tijd om mij zorgen te maken had ik echter niet. De portretopdrachten bleven binnenstromen. Werkweken van 50-60 uur. De een na de andere opdrachtgever stapte over mijn drempel. Ieder met zijn eigen verhaal en eigen wensen. In elke opdracht leefde ik mij in. Maakte van hun verhaal mijn schilderij. Telkens weer de momenten dat de opdrachtgever het portret kwam bekijken. Zou het naar wens zijn? Had ik het goed getroffen?
Begin 2018 keek ik terug. Wat had het jaar schilderen mij opgeleverd? Veel mooie ontmoetingen. Dat zeker. Veel mensen blij gemaakt. Dat ook. Plezier beleefd aan het schilderen. Vaak wel, maar niet altijd. Hard gewerkt. Stress of het wel goed genoeg was. Productie draaien. Altijd aan het werk. Moe. Financieel redelijk gedraaid.
Ik overdacht of ik dit op deze manier door wilde zetten. Het antwoord daarop was duidelijk: nee. Ik besloot dat het anders moest.
Dat was het moment dat ik ging denken over het ontwikkelen van een online schildercursus. Mijn omgeving had zijn twijfels: waarom moest ik nou opeens weer iets anders? Bovendien: online schildercursussen, daar waren er toch al zoveel van? Maar ik had het duidelijk voor ogen. Dit zou anders worden. Dit ging mensen inspireren om losser te leren schilderen. Dit zou mensen gaan motiveren, ontwikkelen en vooral: heel erg blij maken! Dit ging gewoon een succes worden!
Direct begon ik met het uitdenken van het stramien. Waar moest de cursus uit bestaan, welke onderwerpen wilde ik behandelen, hoe moest het eruit zien? Daarna de praktische uitwerking, de website, de lessen, de filmpjes, de opdrachten, de inspiratie. En last but not least: de marketing.
Naast de portretopdrachten, die ook gewoon doorliepen, werkte ik mij een slag in de rondte aan de cursus. En 1 mei 2018 was het zover, de online cursus portretschilderen ging online!
Heel eerlijk: ik was toch wel een beetje trots. Ik had het ‘m toch maar geflikt. Op mijn manier weliswaar, niet al te gelikt, met foutjes die iedereen kon zien. Maar wel oprecht, spontaan, goed gemeend en met inhoud en inspiratie.
Ik kreeg gelijk, het wérd een succes. En wát voor. In een half jaar tijd al meer dan 1000 cursisten. Een bloeiende besloten Facebookgroep. Super enthousiaste cursisten.
Een nieuwe website met nieuwe foto’s volgde en een Vervolgmodule. Verdiepingsmodules en live Facebook vragenuurtjes.
Maar het allermooiste van het succes vind ik nog wel het effect dat de cursus op de mensen heeft. Hun enthousiasme, hun trots, hun blijdschap. Het toenemen van hun zelfvertrouwen doet mijn hart opbloeien. Ik heb al zoveel mooie reacties van cursisten gekregen op wat mijn cursus hun heeft gebracht. Misschien wel de allermooiste deel ik hieronder graag met jullie:
DANK Esther. Voor jou en alle lieverds om je heen ook zoveel goeds toegewenst. Persoonlijk kan ik niet wachten tot ‘t 2019 is, heftig jaar als t is geweest.. Knallend ?het nieuwe jaar in, om niet meer te stoppen met knallen?op het doek! Daarbij geïnspireerd door ieder in deze groep, met name jou Esther.. Jij weet mij recht in mijn hart te raken met je sprankelende zijn, je heldere, relaxte, gezellige, fijne, creativiteit en uitleg. Jij maakt mij weer BLIJ!!??
Heel graag wil ik iedereen bedanken voor het deelnemen aan de cursus en voor het delen van jullie enthousiasme. Mijn wens voor het komende jaar is dat jullie allen heerlijk blijven genieten van het maken van prachtige, losse, sprankelende portretten. Ieder op je eigen manier, in je eigen stijl en met je eigen enthousiasme! Heel, heel veel plezier gewenst!
Een hele ervaring
Maar soms wil je wel eens iets anders. Heb je weleens zin om iets te maken dat niet per se hoeft te lijken. Waarbij je geen opdrachtgever hebt die je in je nek voelt hijgen. Om iets te doen dat gewoon alle kanten op kan gaan. Waarbij niks moet en alles mag, dat werk.
Vanuit die behoefte ontstond bij mij het idee om paarden te gaan schilderen. In mijn jeugd was ik een paardenmeisje. Altijd op de manege. Poetsen, rijden, vegen. In die volgorde. Dag in dag uit. Een mooie tijd. Paarden waren mijn passie. Alhoewel die tijd ver achter mij ligt, word ik nog steeds warm als ik een mooi paard zie. De lijnen, de beweging, de dynamiek, geweldig. Het lag dus enigszins voor de hand om dit op het doek te willen gaan vastleggen.
Omdat ik ervan houd om in thema’s te werken, besloot ik dat het om polopaarden zou moeten gaan. Het spel, de ruiters en de bal voegden een extra dimensie toe. De kleding van de ruiters, de kleurige bandages, het buiten-zijn, de snelheid, allemaal dingen waarvan je als schilder én paardenliefhebber heel blij kunt worden.
Ik schilderde ze op veelal grote, naturel linnen doeken. Met zo min mogelijk probeerde ik zoveel mogelijk uit te drukken. Vlakken, vegen, lijnen en kleur. Vooral de dynamiek van het spel moest goed naar voren komen. Ik genoot ervan om ze te schilderen, ze stonden er zó op, ik vond het heerlijk om te doen en vond ze geweldig worden.
Anders dan bij het schilderen in opdracht, moest ik een manier zoeken om er kopers voor te vinden. Dat betekende dat ik ze zou moeten gaan exposeren. Ik zocht diverse locaties uit die hiervoor in aanmerking zouden kunnen komen.
Nog steeds moet ik erom lachen als ik eraan denk. Het was een ervaring om nooit te vergeten.
Het vond plaats in Den Bosch, in de Brabanthallen en het bestaat nog steeds, vernam ik onlangs: “Western Experience”. Aanstaand weekend vindt het voor de 24stekeer plaats, zo las ik. Via via werd ik erop geattendeerd, dát was “the place to be”, voor mij en mijn poloschilderijen! Allemaal mensen die van paarden hielden, van het buitenleven, van paardenspullen. En van paardenschilderijen.
Dus ik huurde een stand. Best duur, vond ik. Maar ja, je hoefde maar één schilderij te verkopen en je had de standhuur er alweer uit. We togen met een auto volgeladen naar Den Bosch. Zwarte doeken mee voor over de tafels, documentatiemappen, foto’s, prijskaartjes en rode stickers voor de verkochte werken. Ik had visitekaartjes laten drukken, een banner laten maken en ik leende een prachtige designvaas van een vriendin voor de bloemen op de tafel. Echt, het was gewoon helemaal áf!
Supertevreden keek ik naar mijn stand. Gewoon de allermooiste die erbij stond. Daar kon je niet omheen. Moe, maar met een goed gevoel vertrok ik ’s avonds laat naar huis.
De volgende dag toog ik voor dag en dauw met een vriendin weer naar Den Bosch. Januari, het was steenkoud. De stand was nog steeds prachtig. We namen achter de tafel plaats en waren er klaar voor.
Het zat ‘m niet in de hoeveelheid mensen. Met honderden dromden ze door de hallen. Het lag ook niet aan de locatie van de stand. We stonden prachtig centraal tussen het linedance-gebeuren en de “Wild West Horses”. Volgens mij kwam het ook niet door de schilderijen, die zagen er top uit, vond ik tenminste zelf.
De dag vorderde, we kregen het kouder en kouder. Mensen die langs de stand liepen begonnen we aan te spreken. Iemand moest toch wel iets willen kopen? Aan het eind van de middag kwam de langverwachte koper dan toch eindelijk. Een keurig echtpaar kocht het kleinste schilderijtje dat ertussen zat: “Zeeuws”, olieverf op linnen, 20×20 cm. Hadden we in elk geval de benzine van 2x naar Den Bosch eruit.
’s Avonds, door en door verkleumd, evalueerden we, zittend op onze plastic stoeltjes, met een glas wijn en patatje-mét onze dag. We concludeerden dat we misschien toch niet helemaal op onze plek waren bij Western Experience. Tussen de hoefijzersleutelhangers, paardennotitieblokjes, cowboyhoeden en leren armbandjes vielen we wel op. Maar niet in positieve zin, met onze schilderijen vanaf 1750 euro…
Kijken
Tuurlijk, een portret moet er van een afstandje goed uitzien. Het is niet voor niks dat ik tijdens het schilderen steeds weer een aantal meters afstand neem om te bekijken wat er nog gedaan moet worden.
Van een afstandje valt eigenlijk alles samen. Je krijgt een heel goed overzicht van de tonen. Je kunt dan, veel gemakkelijker dan als je er dichtbij staat, overzien of er nog iets niet klopt aan de correctheid van de tonen. Waar het misschien nog iets donkerder moet, of waar het iets lichter kan. Ook de vorm van de partijen kun je van een afstandje veel beter beoordelen dan als je er met je neus bovenop staat.
Maar als je er dichtbij staat, dan kun je pas goed zien wat er allemaal is gedaan. Wat voor kleurtjes er overal inzitten. Wat voor toetsjes, streepjes, vlekjes er zijn gemaakt. Eigenlijk zie je dan pas wat de schilder precies heeft gedaan. En dat kan soms heel veel zijn!
Bij het bekijken van een schilderij in een museum, wil ik er ook altijd met mijn neus bovenop staan. Ik wil gewoon precies zien wat er is gedaan. Ik wil als het ware voelen wat de kunstenaar heeft gevoeld en heeft gedacht tijdens het schilderen. Voor mij wordt dat pas echt duidelijk als ik het van heel dichtbij bekijk.
Soms is dat in een museum heel lastig om te doen. Omdat er allerlei mensen voor staan, vaak met zo’n koptelefoon op hun hoofd. Eigenlijk niet eens kijkend naar het schilderij, maar alleen luisterend naar wat die stem op hun oren aan het vertellen is. Natuurlijk, ik snap best dat dit heel interessant kan zijn. Maar zelf denk ik dan: je kunt toch ook gewoon kijken?
Als ik schilder, zoom ik heel veel in op mijn onderwerp. Pas dan kan ik goed zien hoe een vorm precies zit. Wat voor kleuren er inzitten. Ik beleef als het ware alles veel intenser door er meer op in te zoomen.
Ook tegen mijn cursisten zeg ik dat vaak. Vooral als ik zie dat een vorm niet goed geschilderd is. Bijvoorbeeld een vorm van een oog, de grootte van een iris, de vorm van een wenkbrauw, van een mond of van een neus. Vaak wordt geschilderd zoals je denkt dat iets is, niet zoals je ziet dat iets is. Op het moment dat je dan inzoomt, zie je opeens dat een lijn bijvoorbeeld niet omhoog loopt, maar omlaag. Niet bol is maar hol, niet recht is maar gebogen.
Goed kijken is zo ontzettend belangrijk bij het schilderen. Een heel vreemd fenomeen, je kent het misschien zelf ook wel, is dat je soms na uren, dagen, weken kijken, opeens iets ziet wat je al die tijd daarvoor gewoon nooit hebt gezien. Ook al heb je er steeds intensief naar gekeken. Opeens is daar het moment dat je denkt: “Verhip! Zit dat zo? Nooit eerder gezien!”
Dus eigenlijk is schilderen nog méér dan kijken. Eigenlijk is schilderen gewoon: zien!
Kansen
Het triggerde mij, soms heb je dat. Het ging over kansen krijgen en kansen pakken. Kansen in het leven die niet voor iedereen vanzelfsprekend en hetzelfde zijn. Die voor kinderen met ouders met een lage opleiding geringer zijn dan voor kinderen met ouders met een hoge opleiding. Anno nu. In Nederland…
Arnoud Boot, econoom en hoogleraar Ondernemingsfinanciering en Financiële markten. Veelgevraagd voor televisie bij economische onderwerpen. Een man die in zijn leven alle kansen heeft gekregen en er veel heeft benut. Dat juist hij hier een verhaal over vertelt, dat doet mij wat.
Ook ik heb veel kansen gekregen in het leven. Ik ben in mijn jeugd niets tekortgekomen. Een vader die mij hielp met huiswerk, een moeder die klaar zat met een kopje thee. Een paard, merkkleding, een brommer en voldoende zakgeld. Ik mocht elke opleiding volgen die ik wilde.
Zo’n begin zet je lekker in het leven. Het geeft je het gevoel dat je kunt bereiken wat je wilt. Dat het leven in zekere zin en tot op bepaalde hoogte ‘maakbaar’ is.
Kansen die langskwamen heb ik gepakt. Of ik heb ze gecreëerd.
Zo’n 20 jaar geleden ben ik begonnen met schilderles geven. Niet uit noodzaak, maar gewoon omdat het mij wel leuk leek. Voor ‘ernaast’. Bovendien was ik ervoor gevraagd.
We verbouwden de binnenbarg van de boerderij van mijn schoonouders provisorisch tot schilderruimte. Gewassen grindtegels op de vloer, eroverheen tapijttegels van het Cirque du Soleil. Een tuinslang met een zinken teil als wasbak en een tweedehands Bravilor voor de koffie. Het plafond werd gevormd door een heel groot plastic bouwzeil. Een petroleumkachel moest in de winter de boel een beetje warm zien te houden. De schildertafels waren zelfgemaakt, de plastic krukjes kwamen van Ikea.
En zo startte ik met een stuk of 8 cursisten.
Van lieverlee werd alles ‘geprofessionaliseerd’. De eerste groep cursisten breidde zich uit tot 3 grote groepen per week en een kindergroep. Het begon op werken te lijken.
Toen ik na jaren lesgeven het in opdracht schilderen daar niet meer mee kon combineren, ben ik gestopt met het lesgeven. Een website maakte ik zelf. Adverteren deed ik op Google. De opdrachten stroomden binnen.
Jarenlang combineerde ik het in opdracht schilderen met een baan in het bedrijfsleven. Ook daar heb ik kansen gekregen en gepakt.
In 2018 besloot ik het roer om te gooien. Mijn baan in het bedrijfsleven zegde ik vaarwel en ik startte met het bedenken, maken en uitrollen van een online portretschildercursus. Vanaf dag 1 was het een succes.
Op deze manier heb ik een voor mij ideale toekomst gecreëerd, waarin het mogelijk is om veel meer vrij werk te maken en nog maar weinig in opdracht te hoeven schilderen.
Ik realiseer mij terdege dat ik geluk heb gehad. Vooral met het begin van mijn leven. Waarin de basis is gelegd voor de rest van mijn leven.
Zo’n begin gun ik iedereen. Een begin waarin het vertrouwen wordt geborgd dat er kansen komen. Ook voor jou. En dat je alleen je hand maar hoeft uit te steken om ze te pakken.
“Preek van de Leek” – Arnoud Boot: https://www.youtube.com/watch?v=pv4-uVbQQTY
Inspiratie
De titel van het artikel dat Joost Zwagerman in 2011 in de Volkskrant over Cy Twombly schreef. Het artikel dat ik opgestuurd kreeg van mijn eigen “juf”, nadat wij in een museum in Berlijn stomtoevallig tegen een grote tentoonstelling van het werk van Twombly aanliepen.
Een maand voordat ik het artikel ontving ging ik met mijn eigen schilderclubje naar Berlijn. “KOV” heet ons clubje en dat staat voor: Kunst, Ophef en Vertier. Ieder jaar organiseren wij met de 10 leden een uitje. In eerste instantie bleven wij in Nederland, maar al snel werden ook Belgie, Oostenrijk en Duitsland bezocht. De uitjes staan altijd in het teken van Kunst. Daarbij houden wij allemaal van lekker eten en drinken (Vertier) en de rode rakker van weleer in ons midden draagt immer zorg voor de nodige Ophef.
Ik zie mij nog de grote zaal achterin het museum in Berlijn binnenlopen. Volgens mij was ik er als eerste van ons allen. In de grote zaal hingen een stuk of 20 enorme doeken. Ik was als bij donderslag getroffen. Op de grote doeken, van soms wel 3 bij 4 meter, waren kleuren en vormen bij elkaar gebracht zoals ik nog nooit eerder had gezien. Kleurrijk, sterk, teer, fragiel, simpel, gelaagd, alles tegelijk. Ik werd als een magneet dichterbij getrokken. Met mijn neus bovenop de doeken ontdekte ik half verborgen teksten in de lagen verf, druipsels, verfspatten, tekeningen, lijnen, vormen, kleuren. Alles samengebracht tot iets ontzettend indrukwekkends.
In de verder nog lege zaal nam ik plaats op een bankje en liet het werk verder op mij inwerken. Zoiets prachtigs en bijzonders had ik nog nooit gezien.
Langzaam druppelden de andere KOV-ers binnen. Lacherig, niet begrijpend. “Wat is dit nou voor werk?”.
Na enige tijd ontdekten sommigen het ook. Voelden ze ook het effect van de werken. Zagen ze ook wat er was gedaan.
Sindsdien besef ik pas goed dat kunst “gevoel” is. Dat het soms niet te omschrijven is waarom het een je iets doet en het ander niet. Sindsdien weet ik ook dat niet iedereen hetzelfde voelt.
Vorige week zag ik het werk van Twombly voor de tweede keer “in het echt”. In het Brandhorst Museum in München was een prachtige tentoonstelling met heel veel echte “Twombly”s georganiseerd. Wat was ik gelukkig om daar heen te kunnen. Als een kind door een snoepwinkel liep ik van zaal tot zaal de vele werken van top tot teen op te nemen. Op mij in te laten werken, mij erin onder te dompelen. En… mij erdoor te laten INSPIREREN.
Want hoewel het werk van Twombly geen portretten bevat, ontdek ik al kijkend toch allerlei dingen die ik zou kunnen gebruiken, zou willen toepassen. De gelaagdheid bijvoorbeeld, de transparante lagen verf over elkaar, waaronder allerlei eerder schets- en tekenwerk doorschemeren. Of de druipsels, de grote kleurvlakken. Het intuïtieve. Het schrijfwerk. De formaten. En nog zoveel meer.
Natuurlijk ga ik dat niet klakkeloos imiteren, maar moet het eerst in mijn hoofd vormkrijgen. Heerlijk is het om te bedenken hoe ik bepaalde elementen in een portret zou kunnen verwerken. Op mijn eigen manier.
Eerst nog alle opdrachten afmaken die er staan voor dit jaar. En als ik daarna tijd heb….
In zijn nopjes
Op een warme zomerdag reed ik naar het NS-station in Castricum. Onderweg bliepte mijn telefoon. Een sms: de exacte tijd van aankomst werd doorgegeven. Gelukkig was ik mooi op tijd en kon ik rustig op de komst van mijn nieuwe opdrachtgever wachten. Na korte tijd kwamen ze aanlopen, Joost en zijn vrouw. Rode broek, blauw shirt, blauwe bril, een allervriendelijkste begroeting. Nee, ze hadden geen auto. Wonend in een grote stad was dat een bewuste keuze. Met het openbaar vervoer kon je uiteindelijk overal komen.
Pratend over koetjes en kalfjes reden we naar Limmen, waar we in de tuin gingen zitten om te praten over dit grote project van Joost: een portret van hemzelf. Best bijzonder. Meestal laten mensen een portret schilderen van hun kinderen of kleinkinderen of van hun ouders of partner. Als je al een portret van iemand zelf moet schilderen, dan is dat vaak een zakelijk portret. Maar dat was dit niet. Nee, hij wilde heel graag een mooi portret van zichzelf laten schilderen. Zijn vrouw vond het ook bijzonder. Hij was er helemaal vol van. Allerlei ideeën had hij al, vertelde hij en hij was heel erg benieuwd wat mijn beeld van het portret was, hoe ik het zag en waar ik mee zou komen. Zijn enthousiasme werkte aanstekelijk, hij nam mij helemaal mee in zijn bruisende ideeën. Samen kwamen we tot een beeld van het te maken portret.
Echte haast met het portret had hij niet vertelde hij, maar het moest ook weer niet al te lang duren. Want hij wist niet hoe het zou lopen. Op dit moment voelde hij zich goed, maar of dat zo bleef dat wist hij niet. Hij vertelde dat hij ongeneeslijk ziek was en dat het portret bedoeld was als levendige herinnering aan hem. Voor zijn vrouw en voor zijn kinderen. Oei. Opeens vielen alle puzzelstukjes op zijn plek. Dit moest een grandioos portret worden. Een portret waar alles in samen zou komen, een portret dat alle foto’s voorbij zou gaan.
De fotosessie die op onze ontzettend gezellige ontmoeting volgde, verliep voorspoedig. Al vrij snel hadden we een voor Joost typerende houding gevonden. Ongedwongen, geamuseerd, bruisend, vriendelijk. Ook zijn haar zat goed. Joost was in zijn nopjes. En ik ook.
Ook het schilderproces verliep volgens plan. Het was heerlijk om zo geïnspireerd aan het werk te zijn. Ik genoot ervan. Steeds voelde ik het enthousiasme van Joost en dat zorgde ervoor dat ik heerlijk los en sprankelend alles op het doek wist te noteren. Zijn eigen boekenkast plaatste ik op de achtergrond in het portret, als extra dimensie. Joost was een belezen mens.
Het portret werd heerlijk. Ik was er helemaal blij mee. Hoe zou Joost het vinden? Ik hoopte, nu nog veel meer dan anders, dat hij het helemaal top zou vinden. Dat hij zich erin zou herkennen, dat zijn persoonlijkheid er goed in uitkwam en dat het hem trots zou maken.
Gelukkig ging het goed met hem. Een paar maanden later was het zover. Samen met zijn vrouw en dochter kwam hij naar Limmen, voor de bezichtiging. Dit keer met een gehuurde auto. Want als het even kon, dan ging het portret gelijk mee naar huis.
In afwachting van hun komst sloeg mijn stemming opeens om. Zo opgetogen en blij als ik was en zo benieuwd naar hun reactie, kreeg ik het opeens te kwaad. Een gevoel dat ik tijdens het hele schilderproces nog niet had gehad kwam opeens opzetten. Opeens besefte ik dat dit waarschijnlijk de laatste keer zou zijn dat ik Joost zou zien. Dat het portret van Joost niet zomaar een heerlijk sprankelend en bruisend portret is, maar een herinnering.
Joost was in zijn nopjes. Hij herkende zich helemaal in het portret. Hij was blij met alles, de kleuren, de houding, de boekenkast, zijn uitdrukking en ook met zijn haar. Na weer een heel gezellige middag vertrokken ze naar huis. Met het portret. Zoals ik altijd doe, bracht ik ook dit keer het portret naar de auto. Dag Joost.
Joost is niet lang daarna overleden. Ik ben heel erg blij dat ik dit voor hem en zijn gezin heb mogen doen. Steeds als ik naar de foto van zijn portret kijk word ik blij en ben ik dankbaar dat ik zo’n enthousiast persoon heb mogen ontmoeten.
Hoog bezoek
Een beetje spannend vond ik het wel. Ik liep het lange pad op richting de boerderij. Gewoon achterom gaan, dacht ik. Net zoals vroeger. Een rijtje laarzen bij de achterdeur. In een flits schoot door mijn hoofd: Schoenen uit of schoenen aan? Uit doen maar. Ik opende de deur. Een geur van koffie vermengd met kuilgras en koe kwam me tegemoet. Net als vroeger.
In de keuken stond tegen de muur een tafel met een stel stoelen eromheen. Op het Perzische tafelkleed koffiekopjes en een koektrommel. Twee mannen kijken me glunderend aan. “Kijk nou, we hebben hoog bezoek! Wil je een bakkie?” Voordat ik het wist zat ik aan tafel, aan de koffie met koek.
Kees en Bertus, twee broers, beiden boer en ongetrouwd. Ik kende ze al jaren. Mijn ouders waren hun achterburen en mijn broer hielp als klein jochie mee op de boerderij. Een geweldige tijd. Als er eens een boom geveld moest worden, een beschoeiing gemaakt of ratten verjaagd uit een kippenhok, dan stonden Kees en Bertus voor ze klaar. Met raad en met daad. Het waren meer dan kennissen, eigenlijk waren het vrienden van mijn ouders. Stadse mensen en boerenlui, dat ging heel goed samen.
Hoe het met de schilderijen ging, vroegen ze aan me. Want dat ik, net zoals mijn moeder schilderde vonden ze best interessant. Gelukkig, dacht ik, op dit moment hoopte ik al; een aanknopingspunt om de vraag te stellen waar ik eigenlijk voor kwam. Dus ik vertelde dat het goed ging, dat ik het druk had en dat ik net in de buurt had geëxposeerd. Met onder andere een portret van mijn vader. Tot mijn verbazing vertelde Kees dat hij het portret had gezien. Dit was het moment.
Ik was er al een tijd mee bezig. Het was een superidee, vond ik zelf. Het moest een serie worden van allemaal inwoners van het dorp waar ik woonde: Limmen. De naam van de serie had ik al: Limmers op het schildersdoek. In zo’n dorp als Limmen heb je van die markante persoonlijkheden. Mensen die iedereen kent. De bakker, de schooljuffrouw, de burgemeester. En andere bijzondere dorpsgenoten. Ik wilde ze allemaal schilderen. En dan zou ik de portretten gaan exposeren in het gemeentehuis. Ik zag het helemaal voor mij. Wat een uitdaging, wat een inspiratie kreeg ik daarvan. Allemaal had ik ze al gevraagd. Stuk voor stuk verleenden ze graag hun medewerking aan dit bijzondere project.
“Eigenlijk wilde ik jullie iets vragen”. Verdorie, het kwam er toch een beetje onzeker uit. En ik vertelde dat ik met een serie bezig was van markante Limmers en dat ik die wilde gaan exposeren in het gemeentehuis. En dat de burgemeester en juffrouw Truus ook al meededen. “Ja en ik wil jullie eigenlijk ook zo graag schilderen”.
Een heel kort moment was het even stil. “Hoor je wat ze wil Bertus?” “Ja, ik hoor het. Nou het is wat”. Glinsterende ogen in de gebruinde koppen van de mannen. Al gauw werd er overheen gepraat. Het ging weer over een voorval dat ze met mijn ouders hadden meegemaakt. En over wie nog meer zo mooi kon schilderen. En over mijn broer, hoe het nou met hem was.
Na een tijdje stond ik weer buiten. De mannen gingen aan het werk. Ze gingen het niet doen, begreep ik. Net iets teveel eer.
Een tijdje geleden, inmiddels jaren later, zat ik er weer. Bij Bertus, nu mijn eigen achterbuurman. Broer Kees is inmiddels overleden. In dezelfde keuken, aan dezelfde tafel, zat ik weer aan de koffie met koek. Ik kwam een pondje paling brengen dat hij nog tegoed had voor zijn 75ste verjaardag.
Terwijl ik met hem zit te praten bedenk ik mij hoe leuk ik het zou vinden om een mooi portret van hem te schilderen. Zo’n prachtige kop, met die glinsterende ogen. Nog steeds bonkig en karakteristiek. Geweldig, ik zie het zo voor mij. Nu nog even vragen…
Herinneringen
Of een opdracht leuk is, hangt eigenlijk heel vaak af van de opdrachtgever. Als het spontane, vriendelijke mensen zijn, dan heb je eigenlijk de helft al gewonnen. Dan word je geïnspireerd, dan krijg je er gewoon zin in.
Er zijn in de loop der jaren al zoveel mensen bij mij over de vloer geweest. Ze waren allemaal anders en ze waren bijna allemaal gewoon superleuk. Over de uitzonderingen heb ik het in mijn verhalen ook al gehad.
Ik kan mij eigenlijk bijna elke opdracht nog goed herinneren. Hoe ze binnenkwamen, hoe het gesprek verliep. Wat voor indruk ik kreeg en hoe ik die indruk verwerkt heb in de portretten.
Zo kan ik mij die keer nog herinneren dat er een wat formeel uitziende man op de stoep stond. Duidelijk niet helemaal op zijn gemak nam hij plaats in mijn atelier. De laptoptas die hij mee had genomen zette hij keurig naast zich neer. Tijdens de koffie vertelde hij in eerste instantie wat terughoudend wat zijn bedoeling was. Hij wilde een portret laten schilderen van zijn overleden vrouw en hij vroeg zich af wat de mogelijkheden waren. Op mijn verzoek ging de laptop open en liet hij foto’s zien van zijn vrouw. Een sprankelende, prachtige persoonlijkheid. Het leven spatte ervan af. Langzaam begon hij te vertellen. Hoe meer hij vertelde, hoe relaxter hij werd. Hij vertelde over wat ze samen hadden gedaan, wat voor vrouw het was. Hoe gelukkig ze waren geweest. Steeds meer zag ik hem ontspannen. De formele man begon te glanzen en te vertellen. Toen hij uiteindelijk weer naar huis ging, hadden we mooie gesprekken gehad en had hij het volste vertrouwen dat haar portret zou worden zoals hij graag wilde. Levendig, sprankelend en warm. Toen hij het portret op kwam halen was hij ontroerd, het was geworden zoals hij hoopte.
Een aantal jaar later kwam hij weer langs in mijn atelier. Koffiedrinken, samen met zijn nieuwe vriendin.
Het zijn niet altijd zware gesprekken. Soms is het ook heerlijk luchtig. Zoals die keer van de jongens. Twee goed gelukte broers uit Amsterdam. Beiden werkzaam in het familiebedrijf. De oudste fulltime, de jongste studeerde er nog bij. Ze wilden hun ouders verrassen met een portret van hun beiden. De bedoeling was dat, bij wijze van cadeau, een ludieke foto overhandigd zou worden en dat het portret later zou worden gemaakt.
Zo gezegd zo gedaan. Er werd een afspraak gemaakt om de foto’s voor zowel het portret als voor het tijdelijke cadeau te maken. Als twee jonge honden rolden ze over elkaar, gekke bekken trekkend om vooral maar niet serieus op de foto te komen.
Toen de foto’s voor het echte portret gemaakt moesten worden, haalde de oudste een tas met kleren uit de auto. Duidelijk goed voorbereid kwamen er verschillende setjes kleding tevoorschijn. De jongste had natuurlijk nergens aan gedacht. Gelukkig had zijn broer dit voorzien en had hij extra kleding meegenomen, waar zijn broertje een keuze uit kon maken.
Heel mooi vind ik het dan altijd om te zien hoe de rolverdeling is. Vaak neemt de oudste het voortouw. Zo ook in dit geval. Misschien komt het omdat ik weet hoe het is gegaan, maar ik zie dat ook altijd terug in een portret. Ze staan er heerlijk relaxed op, zoals ze ook waren. Broers, maar ook kameraden.
De oude beer en brandweerauto op de achtergrond zijn op initiatief van de ouders aan het schilderij toegevoegd. Het zijn de versleten geknuffelde herinneringen van de jongens zelf.
Zo zit achter elk portret een verhaal. Een verhaal dat bij mij in elk geval levend blijft en wat ik zo weer voor mij zie als ik naar een portret kijk. Fijne verhalen, vrolijke, grappige, gewoon gezellige, maar ook diep trieste verhalen. Wat een rijkdom.
Geen geel
Stiekem moest ik lachen om het berichtje dat op mijn telefoon verscheen. Zo herkenbaar. Niet alleen omdat ik ook niet zo van het geel ben, maar ook omdat ze zo’n enorme twijfelkont was. En zo heel veel verschillende dingen mooi vond.
Er wordt aangebeld. Altijd weer een leuk moment. Een nieuwe opdracht met weer nieuwe mensen. Mensen die je misschien een of twee keer telefonisch of per e-mail hebt gesproken. Een eerste indruk heb je dus al wel gekregen, maar dat kan, als je ze ontmoet, ook weer heel anders zijn.
Een slanke, vrolijke vrouw, blauwe ogen en het blonde haar in een losse knot. Een grote man met een rustige, geamuseerde blik in de bruine ogen. En een lief, iets verlegen, super elegant, donkergekleurd meisje staan voor de deur. Whow! Ik zie het gelijk, dat wordt leuk!
Bij het binnenkomen in de hal werpt ze snel een blik door de deur in het atelier. Gretig worden alle indrukken opgezogen. Ook zij vindt het nu al helemaal leuk.
In ons gesprek tijdens de koffie wordt dit gevoel alleen nog maar versterkt. Zij ziet het helemaal zitten. En hij ook, natuurlijk. Het meisje laat het allemaal rustig over zich heengaan en neemt mij met een geinteresseerde blik op.
Zij is het lijdend voorwerp, want van haar gaat er een portret geschilderd worden. Stiekem vindt ze dit best leuk. Want wie kan dat nou zeggen? Niet een van haar vriendinnen heeft een geschilderd portret van zichzelf, hoe cool is dat? Ze draait wat op haar stoel heen en weer, belangstellend kijkt ze in het rond. Haar rug mooi recht, haar houding sierlijk. Het wit in haar ogen steekt prachtig af tegen haar donkere huid. Wat een ontzettend mooi meisje, denk ik.
Eigenlijk was ze gevallen voor het ‘sprankelende meisje’. Het portret van het meisje op mijn website. Heerlijk los, licht, fris van kleur, sprankelend geschilderd. Veel mensen vallen daarvoor. Zoiets had zij ook in gedachten voor het portret van haar dochter. Lekker beweeglijk, want dat was zij ook.
Dan, zittend aan tafel, ontdekt ze het schilderij van Jaap van Zweden dat bij mij in de keuken hangt. Een groot vierkant portret, 130×130 cm, met een heel donkere achtergrond. ”Dat is een gaaf schilderij!” Ze is op slag verliefd. Zo kan het gaan. Zo val je nog op een licht, luchtig portretje en het volgende moment ga je voor het grote gebaar. Ik moet er om lachen. “Dat is wel echt iets heel anders!”
En zo bespreken we dat we gewoon de foto’s maar gaan maken. En later beslissen we wel wat voor portret het precies gaat worden. Zonder dat ik het uitspreek, hoop ik dat ze voor het Jaap van Zweden portret kiest. Hoe geweldig zou dat zijn, ik zie het al helemaal voor mij. Dat donkere haar tegen zo’n donkere achtergrond. De prachtige ogen knallen eruit. Het grote vierkante formaat doet de rest.
Het meisje poseert alsof ze nooit anders heeft gedaan. Elegant beweegt ze van de ene in de andere pose, haar rug recht, haar handen sierlijk en een blik als fluweel. Hier is geen slechte foto van te maken.
Het was moeilijk, maar uiteindelijk is de keus gemaakt. Het wordt groot, vierkant en met een donkere achtergrond. Verder is het aan mij. Ik heb er zin in.
Het schilderen gaat heerlijk. De onderschildering is al bijna zo mooi dat ik er eigenlijk niet meer overheen wil. Maar het donkerblauw lonkt. De achtergrond krijgt een diep nachtblauwe kleur. Het donkere gekrulde haar komt maar op enkele plaatsen los van de achtergrond. Het mooie blauw laat ik ook weer subtiel en iets lichter terugkomen in de koele schaduwkleuren. Aangevuld met lila en warm bruinrood in de overgangen. Het zalmroze van de lippen is hetzelfde als het roze van haar shirt. In de warme lichtere partijen komt toch een ietsje okergeel. Haar prachtige ogen stralen een geamuseerde zelfverzekerdheid uit, die ik niet eerder bij zo’n jong meisje heb gezien.
Ik ben nog niet vaak zo blij geweest met een portret.
Gelukkig ben ik niet de enige. Een paar maanden later komen ze het portret bekijken. Ook zij zijn verrukt. Als wij weer aan de koffie zitten, verdwijnt het meisje stilletjes naar het atelier. Een half uur later is ze daar nog steeds, staand voor haar portret. Kijkend naar alle kleuren, alle toetsen, streepjes, vlekjes, schaduwtjes, lichtjes.
“Vind je het mooi?”, vraag ik. Ze knikt. “Ja”, zegt ze. Haar ogen glanzen.
Een paar dagen later ontvang ik van haar moeder een foto. Stiekem genomen. Daar staat ze, op de bank, vlak voor haar portret. Kijkend. Nog steeds.
Hier doe ik het voor.
Een goede klik
Altijd weer een bijzonder moment. Je hebt tot dat moment namelijk meestal geen idee wat voor mensen het zullen zijn die zo direct bij jou op de stoep staan. En die je zult gaan schilderen dus.
Ik heb in de loop der jaren al heel veel portretten in opdracht geschilderd en een ding weet ik inmiddels wel: er is er niet een hetzelfde.
Zo heb je enorm zelfverzekerde mensen, die met ferme tred binnen stappen, maar er zijn er ook die heel schuchter je atelier betreden. Er zijn kinderen die onmiddellijk helemaal thuis zijn en rondjes door het huis gaan rennen en kinderen die het eerste kwartier bij mama op schoot blijven zitten. Soms hele families waar je onmiddellijk een klik mee hebt en soms families die zich na een half uur koffiedrinken en praten helemaal vertrouwd voelen. Je hebt mensen die zich tot in de puntjes hebben voorbereid en mensen die alles helemaal aan jouw ideeën overlaten. Iedereen is weer anders en dat maakt het schilderen in opdracht juist zo ontzettend leuk.
Wat in elk geval wel altijd hetzelfde is, is dat ik in heel korte tijd zo goed mogelijk “de echte persoon” moet zien te ontdekken. Want lang niet altijd is dat wat het lijkt ook wat het is. Daar zou ik ook nog hele verhalen over kunnen vertellen.
Het duurde niet lang of ik hoorde een auto het grindpad van de boerderij op komen rijden. Zelfs aan de manier waarop iemand vanaf de weg zo’n grindpad op komt draaien, kun je al iets afleiden. In dit geval kwam een klein autootje met een behoorlijke vaart de bocht omzeilen en met een vloeiende beweging tot stilstand. De portieren gaan open. Aan de bestuurderskant komt een prachtige jonge vrouw uit de auto. Met een vriendelijke open lach stapt ze op haar hoge hakken het grind op.
Aan de andere kant zie ik eerst een wandelstok naar buiten komen, waarna er een soort “dandy” uit de auto komt: een man met hoed, in een lichtgekleurd linnen pak, inclusief stropdas en pochet. Whow!
Een heel hartelijke begroeting volgt. Heerlijk, dit wordt leuk, dat voelde ik direct.
Uiteindelijk bleek de man Tom Six te heten en een nogal bekende filmregisseur te zijn. Ik had nog nooit van hem gehoord, maar dat schijnt meer over mij te zeggen dan over hem. En zijn vriendin Maartje bleek niet alleen heel mooi, maar ook nog eens superlief en een geweldige fotografe te zijn. Twee mensen met een enorm creatieve geest. Hoe fijn is dat om mee samen te mogen werken. Want dát is portretschilderen in opdracht: een samenwerking tussen portretschilder en opdrachtgever. Hoe beter die samenwerking is, hoe beter ook het eindresultaat, het portret is.
Wat deze opdracht nu nog bijzonderder maakte, was dat Tom met een voorbeeld van een portret aankwam dat ter inspiratie moest dienen. Laat dit voorbeeld nu net een portret zijn dat geschilderd is door John Singer Sargent. En laat John Singer Sargent nou net een van de portretschilders zijn voor wiens werk ik een mateloze bewondering heb! Wat een bijzondere toevalligheid.
Al met al, de fijne inspirerende gesprekken, de gedeelde smaak voor wat betreft schilderkunst, de optimale samenwerking en het oprechte vertrouwen in een mooi eindresultaat hebben geleid tot een portret waar ik nog steeds erg blij mee ben.
Hart
We rijden een mooi groen dorpje in en Google Maps brengt ons voor het hek van een prachtig wit huis. De voordeur gaat open en een meisje in haar mooiste blauwe jurkje verschijnt in de deuropening. Ik zwaai naar haar en haar handje zwaait terug. Het ijs is direct gebroken.
‘Hoi! Ik ben Esther en wie ben jij?” vraag ik als ze naar het hek gehuppeld is. ‘Ik ben Maud en wij zijn bij de dierentuin geweest!’ Haar lieve, rustige blik neemt mij onmiddellijk voor haar in.
Achter haar aan komt haar opa aangewandeld. Een vriendelijke kennismaking. Op zijn arm een blond meisje. ‘En wie ben jij?’, vraag ik. ‘Tess!’ zegt ze. In haar blauwe ogen zie ik dat dit er ‘zo eentje is’. Een woordgrapje van Jürgen en mij, als we het hebben over van die kleine meisjes die precies weten wat ze willen, en vooral ook wat ze niet willen. Van die heerlijk onbevangen kinderen, die stoer en vrij met hun kleine beentjes door de wereld stappen.
We lopen naar de deur waar oma en mama ons staan op te wachten. De kinderen dartelen al babbelend met ons mee. Even later komt papa achter ons binnen, net klaar met een druk telefoongesprek.
De schilderijen en beelden in de hal verraden de liefde van de bewoners voor kunst.
Een fijne ontvangst in een heerlijk licht huis.
Nog voordat we zitten pakt Jürgen zijn camera en we overleggen snel wat de mooiste plek is om de foto’s te maken. Licht is het belangrijkst voor mij. Mooi licht.
De plek is snel gevonden en ik lok het jongste meisje naar de stoel bij het raam. Ze mag voor een keertje op de leuning van de stoel zitten. Zoiets stouts trekt haar onmiddellijk aan en ze gaat parmantig zitten. De blik die ze daarbij onbedoeld laat zien, is precies die blik die ik voor haar portret wil treffen.
Het gestreepte truitje past precies bij haar. Lekker stoer en fris. In haar lievelingskleur: blauw!
Eigenlijk is de foto al gemaakt, maar er volgen nog meer poses. Van links, van rechts en op de rand van de tafel. Als een volleerd fotomodel werkt ze mee. Plotseling is het over, vindt ze het mooi genoeg geweest en heeft ze geen zin meer. Precies waarom we zo snel met haar wilden starten. We kennen ze zo langzamerhand.
Ondertussen is haar grote zus rustig en geconcentreerd aan het kleuren. De hele poseersessie van haar zusje heeft weinig indruk op haar gemaakt. Als ze klaar is knipt ze de tekening uit en komt ze naar me toe lopen. Lief en trots overhandigt ze mij een groot hart, met allemaal gekleurde vakjes. Wat een ontzettend lief kind.
Het is haar beurt. Net zo relaxed als ze aan het kleuren was, gaat ze nu zitten. Het blauwe jurkje dat haar moeder voor haar had uitgekozen verwisselen we voor een mooi roze jurkje. Want roze is haar lievelingskleur. En haar staart wordt afgewisseld met los haar, want dat vindt ze zelf het allermooist.
Ook zij doet het geweldig, de foto’s worden prachtig. Het roze kleurt haar prachtig en ik verheug mij al op het schilderen.
We drinken koffie en babbelen nog wat na. Ik krijg volledig de vrije hand bij het schilderen en verheug mij op het vastleggen van de verschillende karakters van de meisjes.
Ik zie de portretten al vóór mij. Wat een heerlijke opdracht!
Hartelijke groet,
Esther
INTRIGERENDE INSPIRATIE
Laat je bezielend meevoeren
Artistiek advies
Ondergronden en achtergronden
Heel vaak wordt er in eerste instantie niet zo heel veel aandacht gegeven aan de ondergrond van het portret. Eigenlijk vind ik dat best wel gek.
Onlangs heb ik er een hele verdiepingsvideo in de Vervolgmodule Plus aan gewijd: het opzetten van een ondergrond. Ik heb het verschil laten zien tussen het opzetten van je portret op een leeg, wit doek en het opzetten op een doek met een getinte ondergrond, in een middentoon.
Ik liet het laatst nog aan een nieuwe klant zien, die op bezoek. Ze schilderde zelf en tja, dan wordt toch een beetje mijn “docenten-kant” wakker gemaakt. Ook al kwam ze gewoon voor het laten portretteren van haar kleindochter, ik kon het toch niet laten om haar iets te leren.
Dat kwam eigenlijk vooral doordat ze wat werk liet zien dat ze zelf had gemaakt. Heel aardig geschilderde portretten. Ik zag direct wat ik eraan miste en toen ze een portret liet zien waar ze nog mee bezig was, werd mijn vermoeden direct bevestigd. “Ik moet de achtergrond nog doen”, zei ze. Het hele portret stond er eigenlijk al op, alleen de achtergrond was nog maagdelijk wit.
“Maar hoe wil je dat dan nu nog een beetje lekker voor elkaar krijgen?”, was mijn vraag. Ze wilde er “omheen schilderen”, zei ze.
Ik weet dat dat een haast onbegonnen klus is. Zeker als je het een beetje los en lekker wilt houden. Het wordt dan gewoon toch altijd een beetje “uitgeknipt” en “in elkaar gekuntseld”.
Dus ik raadde haar aan om in het vervolg gewoon te beginnen met de ondergrond. In een (lichte) middentoon. Om te beginnen omdat je dan al lekker wat hebt. En ten tweede omdat je dan ook beter kunt beoordelen of je de tonen in je portret goed erop zet. Alles wat lichter is dan die middentoon moet lichter worden en alles wat donkerder is dan die middentoon moet donkerder worden.
Eigenlijk zo simpel als wat.
“Maar hoe maak ik die ondergrond dan? In welke kleur bijvoorbeeld?”. Nou, ook dat is best heel simpel. Laat je gewoon leiden door het portret dat je gaat schilderen. Misschien een kleur die je terug ziet komen in de kleding. Of in een schaduw. Bedenk dan daarbij wel dat een felle kleur heel aanwezig is en naar je toekomt. Ik vind het zelf beter om een wat meer gematigde kleur te gebruiken, bv een grijzig, groenig, blauwig. Oker-achtig kan ook, of violet.
Laat je voor wat betreft de penseelvoering leiden door je onderwerp. Een heel dynamisch persoon zal je wellicht wat meer “schwung” meegeven dan een heel rustig type.
Artistiek advies
Beperkt kleurenpalet
Waarschijnlijk heb ik het er al eens eerder over gehad. Het is iets dat aan de ene kant heel simpel is, maar aan de andere kant toch heel vaak heel anders wordt gedaan.
Ik heb het hier over een beperkt kleurenpalet.
Zelf ben ik een groot voorstander van een beperkt kleurenpalet. Als je weet dat je in principe gewoon alle kleuren kunt mengen met rood, geel en blauw, waarom zou je dan al die andere kleuren kopen?
Omdat het ene rood het andere niet is en het ene blauw ook echt anders is dan het andere, mag je van mij wel een beetje smokkelen. Daarom heb ik een koel rood en een warm rood, een koel geel en een warm geel en een ultramarijn en een turquois op mijn palet.
Daarbij, omdat dat voor portretten zulke fijne kleuren zijn, een okergeel en een oxide rood.
Last but not least heb je daar uiteraard ook nog een lekker grote tube wit bij nodig. Behalve bij aquarel, want daar is wit het wit van je papier.
Anders Zorn
Wie met een nog veel meer beperkt kleurenpalet schilderde, was Anders Zorn, een Zweedse portretschilder die leefde van 1860 tot 1920.
Zijn palet is bekend onder de naam “Het Zorn palet” en bestaat slechts uit de volgende kleuren:
Cadmiumrood
Okergeel
Ivoorzwart
Titaanwit.
Zorn was in staat om met dit beperkte kleurenpalet de meest prachtige kleuren te mengen en portretten te schilderen.
Ivoorzwart is blauwachtig zwart. Gemengd met veel wit wordt dit een zacht blauw. Als je dat blauw plaatst naast een oranje kleur (gemengd door rood, oker en wit), wordt de blauwe kleur voor het oog versterkt. Dit verschijnsel noem je het simultaancontrast. Als je dit weer mengt met gele oker, dan krijg je een soort groen.
Misschien is het wel eens een leuke uitdaging voor jou om dit Zorn palet ook eens te proberen? Tenslotte geldt vaak: in de beperking toont zich de meester!
Google hem maar eens om zijn werk te bekijken!
Artistiek advies
Mond en tanden
Vorig week heb ik, op verzoek van de cursisten van de Plus-module, een Verdiepingsvideo gemaakt over het schilderen van monden.
Vooraf is het goed om even te letten op de juiste uitdrukking van de mond. Een breeduit lachende mond vind ik zelf vaak minder geschikt voor een portret. Als je je voorstelt dat iemand voor je poseert, kun je je voorstellen dat die persoon ook niet de hele tijd met een smile van oor tot oor naar je aan het kijken is. Ook een mond met gespannen samengeknepen lippen vind ik minder mooi voor een portret. Een mooie, ontspannen mond, met eventueel de lippen ietsje van elkaar, vind ik het mooist voor een portret.
Net als bij de rest van je portret, dus bij het gezicht, het haar, neus, ogen , kleding etc. gaat het ook bij het schilderen van een mond om het schilderen van de juiste tonen, vormen en kleuren. Niks meer en niks minder.
Daarnaast vind ik het bij een mond enorm belangrijk om je te realiseren dat een mond eigenlijk altijd beweegt. Het is geen statisch gebeuren. Dat betekent dat er ook beweging in geschilderd moet worden.
Dé manier om dit te doen, is door de contouren, daar waar je ze niet scherp ziet, ook zeker niet scherp te schilderen. Je mag gerust je kwast er af en toe eens doorheen halen!
Als je daarna bij het detailleren tóch vindt dat er iets netter gemaakt moet worden, kun je dat altijd nog doen. Maar ik ga altijd uit van een heel losse, beweeglijke basis.
Let bij het schilderen van tanden op dat je ze niet te wit maakt. Die neiging hebben veel mensen. Vaak liggen ze wat in de schaduw, waardoor ze aardig wat toon kunnen gebruiken.
Schilder tanden ook niet allemaal keurig 1 voor 1. Ook hier geldt weer: ga uit van die losse basis, in de juiste toon en kleur en ga dan heel ietsje detailleren. Hierbij is met name de vorm van de tanden belangrijk. Die is voor veel mensen weer anders. Dus geef hier iets van aan.
En last but not least: ga vooral niet te ver door met detailleren en netjes maken. Houd het los, luchtig en beweeglijk!
Artistiek advies
Handen
Vorig week heb ik, op verzoek van de cursisten van de Plus-module, een Verdiepingsvideo gemaakt over het schilderen van handen.
Eigenlijk kun je wel stellen dat handen een portret op zich zijn. Kijk maar eens om je heen naar de verschillende soorten handen. De een heeft heel stoere werkhanden, met stevige “vlezige” vingers. De ander heeft heel zachte, gevoelige handen. Weer een ander knokige handen of rimpelige of slanke of elegante of…. en ga zo maar door.
Ook de manier waarop iemand zijn of haar handen beweegt, of neerlegt of laat hangen kan heel specifiek zijn. Let er maar eens op, zo bijzonder en zo ontzettend leuk om te ontdekken!
Dat betekent natuurlijk ook dat je niet zomaar wat kunt doen, als je besluit om een portret te schilderen waarop ook de handen worden afgebeeld. Je moet die handen dan, net zoals het gezicht, echt bestuderen. Bekijken wat een specifieke houding is voor de te portretteren persoon en goed kijken naar de kenmerken van die handen.
Als je dan gaat schilderen, ga ik, na de eerste schets, altijd uit van vier basistonen. Ik begin altijd met een basistoon en -kleur over de hele handen aan te brengen. Dit doe ik al heel vroeg in het schilderproces, gewoon als ik nog met het gezicht bezig ben. Dan heb je alvast maar wat. Vervolgens kijk ik goed waar de allerdonkerste tonen zitten. Die breng ik dan aan. Daarna volgen de donkere tonen, de allerlichtste tonen en de middentonen.
Zodra de tonen min of meer op de goede plek zitten, werk ik de partijen enigszins in elkaar. Ik doe dit op een luchtige wijze waardoor er wat beweging wordt gesuggereerd.
Vervolgens ga ik verder met detailleren. Ik ga de vormen van de vingers, waar dat nodig is, verbeteren. Ook is dit het moment dat ik de nagels waar nodig iets verder uitwerk.
Tussendoor ga ik nog eens kijken of ik alle tonen er helemaal goed in heb zitten. Daar waar dat nodig is corrigeer ik dat.
Ook de koele en de warme kleuren worden aangebracht. Daar waar ik duidelijk koele kleuren zie, zet ik die erin. Hetzelfde geldt voor de warme kleuren. Soms kunnen stukjes bijna rood-oranje van kleur zijn. Heel mooi in combinatie met bijvoorbeeld koele lila of blauwe of groene kleuren.
Als ik hierna een geheel heb waarbij ik de handen goed heb getypeerd, alle tonen er op de juiste plek inzitten en er gebruik is gemaakt van koele en warme kleuren is het tijd om te stoppen. Ik vind het mooi om handen niet al te erg uit te werken, ze wat luchtig en beweeglijk te houden.
Artistiek advies
Praktisch
Naast allerlei tips op het gebied van het schilderen zelf, kan het ook fijn zijn om wat praktische tips te krijgen over bijvoorbeeld het onderhoud van je materialen. In deze Inspiratiemail ga ik je iets vertellen over het gebruik en onderhoud van een palet, terpentine en penselen.
Als palet gebruik ik sinds enige tijd een glazen plaat. Het grote voordeel hiervan is dat je het heel gemakkelijk schoon kunt maken.
Eigenlijk is het gewoon een plaat van gehard glas met wat afgeronde zijkanten. Die heb ik bij de glashandel op maat laten maken, in dezelfde afmeting als de trolley waarop hij moet komen te liggen. Die trolley (op wieltjes dus) is op zo’n hoogte dat als ik sta te schilderen, ik niet hoef te bukken als ik bij mijn palet wil.
Onder de glazen plaat heb ik een grijs papier gelegd in een middentoon. Dit zorgt ervoor dat ik gemakkelijker de juiste toon kan vinden bij het mengen van mijn verf.
De olieverf knijp ik vervolgens in redelijk grote hoopjes uit op de randen van mijn palet. Ik doe dit altijd in een vaste volgorde. Ik begin met de gelen, dan de roden, dan de oker, dan de oxide rood en bruin, vervolgens de blauwen. Een grote hoop wit komt op een aparte plek op mijn palet.
De vaste volgorde is belangrijk, omdat je dan altijd zonder kijken weet waar je de kleur kunt vinden. Je hoeft nooit te zoeken.
Het midden is het stuk waar ik de kleuren meng.
Als ik klaar ben met schilderen, maak ik het middenstuk van het glazen palet schoon. De hoopjes verf op de randen blijven gewoon liggen. Voor dit schoonmaken gebruik ik een zogenaamde “glasschraper”. Je veegt hiermee moeiteloos de verf van je palet af. Ik veeg dit dan af aan een doek. Daarna nog even met een doek over het midden voor de allerlaatste restjes en je palet is weer klaar voor de volgende schildersessie. Super gemakkelijk!
De terpentine die ik gebruikt heb (ik gebruik altijd geurloze terpentine – van de Action) laat ik staan. Na een paar dagen is de verf in de terpentine naar beneden gezakt. Je kunt dan heel gemakkelijk de schone terpentine die daarboven zit afgieten in een andere pot. Zo begin je weer met lekker schone terpentine. Het zaksel onderuit de oude pot maak ik weer een beetje los met een klein scheutje terpentine en giet ik over in een andere, bewaarpot. Datzelfde proces herhaal ik na elke schilderbeurt. Zodra de bewaarpot vol is, giet ik de schone terpentine van de bovenkant weer af en deze kan ik weer gebruiken. Het zaksel blijft achter. Zodra de pot vol is met zaksel kan hij afgevoerd worden.
De penselen die ik heb gebruikt, spoel ik na het schilderen uit in de terpentine. Even droog maken met een doekje en vervolgens met een beetje Dreft uitspoelen onder de kraan. Daarna zet ik ze met de goede kant naar boven in een augurkenpot te drogen. Op deze manier blijven je penselen prachtig en gaan ze dus heel lang mee.
Bovenstaande werkwijze bevalt mij al jaren bijzonder goed. Geen overbodige verspilling van materiaal en je spullen blijven in goede conditie!
Artistiek advies
Vorm van de lijnen
Sinds november 2018 is het vervolg op de Basismodule Portretschilderen online: de Vervolgmodule. Er zijn twee varianten: de “gewone” Vervolgmodule en de Vervolgmodule Plus. Het verschil zit ‘m in de bijbehorende besloten Facebookgroep. In de Facebookgroep Plus wordt namelijk als extraatje elke twee weken een extra Verdiepingsvideo geplaatst, met aansluitend een live Facebook Vragenuurtje. Het eerste halfuur van het Vragenuurtje kunnen vragen gesteld worden over de Verdiepingsvideo. Het tweede halfuur kunnen vragen gesteld worden over elk onderwerp dat je maar wilt.
Het onderwerp van de Verdiepingsvideo komt van de cursisten zelf. Ze kunnen onderwerpen aandragen waar ze zelf tegenaan lopen en waar ze meer uitleg over willen. Superwaardevol natuurlijk, want echt “op maat”.
Er zijn inmiddels een aantal Verdiepingsvideo’s en live Vragenuurtjes geweest. Ontzettend leuk.
Een van de onderwerpen die aan bod kwamen , is het schilderen van ogen. Op de een of andere manier is dit vaak toch nog lastig voor mensen. Soms is een portret echt heel goed geschilderd, maar kunnen de ogen een enorme dissonant zijn. Men heeft heel snel de neiging om de ogen veel te groot te maken, de vorm van de iris niet correct te schilderen, de ogen helemaal donker en strak te omranden en de wimpers er heel onnatuurlijk in te schilderen. Ook de vorm van de ogen (en wenkbrauwen, want die horen er ook bij) wijkt vaak enorm af van de ware vormen.
In de Verdiepingsvideo liet ik precies zien, aan de hand van een schilderdemonstratie, hoe je het schilderen van een oog aan kunt pakken.
Een heel handige manier om te controleren of het allemaal goed gaat, is door goed te kijken naar de juiste vorm van de lijnen. Daarmee bedoel ik: zijn het “holle” of “bolle” of “rechte” lijnen. Als je goed kijkt naar de vorm van een oog, dan kun je zien dat de vormen uit deze drie vormen bestaan. Op het ene stukje kan een lijn hol zijn, een stukje verder weer bol, etc. Of recht natuurlijk. Daarbij kun je kijken hoe recht of schuin de lijn loopt.
Verder is het belangrijk om te kijken waar het hoogste of laagste punt van de diverse vormen zit. Iets dat heel vaak verkeerd gaat. En dan onderling afmeten hoe dit ten opzichte van elkaar ligt. Dus bv: wat is het hoogste punt van de wenkbrauw? Van de bovenkant van het oog? Van de iris? Op welke hoogte ten opzichte van de rest zit de binnenooghoek en de buitenooghoek. Ontzettend handig om dit goed in de gaten te houden.
Ook kun je de zogenaamde “negatieve” vormen in de gaten houden. Een voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld het “wit” van het oog. Wat voor vorm heeft dit? Controleer of die vorm overeenkomt met je voorbeeld. Dus: net zo breed, net zo hoog, zelfde vorm (holle en/of bolle vormen).
Maar ook bijvoorbeeld de vorm die ontstaat tussen de bovenkant van het oog en de wenkbrauw. Hoe breed is die? Hoe hoog? Wat is precies de vorm?
Als je bovenstaande punten consequent in de gaten houdt en telkens tijdens het schilderen controleert, kan het eigenlijk bijna niet mis gaan met de juiste vorm van oog en wenkbrauw. Zeker niet als je steeds de positie van de diverse lijnen en vormen tegen elkaar afmeet.
Bekijk op bovenstaande manier maar eens door jou geschilderde ogen. Ik ben benieuwd of je daar nu anders naar kijkt dan hiervoor!
Over Esther
Kleur je droom in
Leer Beter Schilderen biedt handvatten voor handen die scheppen, schilders die ontwikkelen en kunstenaars met kunde; van beginner tot gevorderde. Ontdek de kunst van het portretschilderen op het tempo dat jou past, binnen een module die jou past.
Modules
2025 Leer Beter Schilderen